Hier zijn enkele verschillende woorden en uitdrukkingen van tijd, met een voorbeeld van elk gebruikt in een zin:
al cabo de (na) - Al cabo de una semana, si el paciente no ha respondido al tratamiento, la dosis puede ajustarse. Als de patiënt na een week niet op de behandeling heeft gereageerd, kan de dosis worden aangepast.
¿A cuántos estamos? ¿A cuántos estamos hoy? (Welke dag is het?)
cada día (elke dag, elke dag) - Cada día te quiero más. ik hou elke dag meer van jou.
el fin de semana (weekend) - Disfrute de un fin de semana romántico en nuestro hotel. Geniet van een romantisch weekend in ons hotel.
de hoy en ocho días (over een week) - De hoy en ocho días nos parecerá que fue todo un mal sueño. Over een week lijkt het ons allemaal een slechte droom.
pasado / a (laatste) - La semana pasada fuimos a la ciudad. Vorige week gingen we naar de stad.
próximo / a (De volgende) - La vacunación masiva comenzará la semana próxima.De massale vaccinatie begint volgende week. (próxima kan ook vóór de tijdsaanduiding worden geplaatst.)
¿Qué fecha es hoy? (Welke dag is het vandaag?)
que viene (De volgende) - El DVD estará disponible la semana que viene. De dvd is volgende week beschikbaar.
kweepeer días (twee weken, twee weken) - Cada quince días se bling una de las 6.700 lenguas del mundo. Elke twee weken gaat een van 's werelds 6.700 talen uit.
un rato (een tijdje) - Y después saltaba a la piscina y nadaba un rato. En daarna zou ik in het zwembad springen en een tijdje zwemmen.
todos los días (elke dag) - Jugar todos los días con los hijos es fundamenteel para su desarollo. Elke dag spelen met je kinderen is essentieel voor hun ontwikkeling.