Preposities worden gebruikt om relaties tussen objecten, mensen en plaatsen te tonen. De voorzetsels "in", "aan" en "at" worden vaak gebruikt om deze relaties uit te drukken, evenals "in", "op" en "uit".
Deze gids voor de voorzetsels van plaats biedt basisregels voor beginnende Engelse leerlingen en klassen. Elk voorzetsel wordt gepresenteerd met uitleg over correct gebruik en voorbeelden om te helpen met begrip. Belangrijke uitzonderingen zijn ook opgenomen aan het einde van de les.
Gebruik "in" met steden, regio's, provincies, staten en landen
Gebruik "in" met ruimtes waar je fysiek in kunt lopen of waar je iets in kunt plaatsen. Dit kunnen zowel binnen als gebouwen of buiten zijn.
Voorbeelden:
Gebruik "in" met waterlichamen:
Voorbeelden:
Gebruik "in" met lijnen:
Voorbeelden: