In de Italiaanse taal, vragen die met een vragend woord beginnen, wordt het onderwerp meestal aan het einde van de zin geplaatst.
Voorzetsels zoals a, di, con, en per altijd voorafgaan aan het verhoor chi. In het Italiaans eindigt een vraag nooit met een voorzetsel.
Che en cosa zijn afgekorte vormen van che cosa. De vormen zijn uitwisselbaar.
Zoals bij alle bijvoeglijke naamwoorden, komen de vragende bijvoeglijke naamwoorden in geslacht en aantal overeen met de zelfstandige naamwoorden die ze wijzigen, behalve che, wat onveranderlijk is.
Che cos'è… ? (Che cosa è, cos'è) drukt Engels uit Wat is… ? in een verzoek om een definitie of een verklaring.
Qual è geeft uiting Wat is… ? wanneer het antwoord een keuze inhoudt, of wanneer men informatie opvraagt, zoals een naam, telefoonnummer of adres.
CHI? | Wie? Wie? | Chi sei? |
CHE COSA? | Wat? | Cosa dici? |
quale? | Welke)? | Quale Giornale vuoi? |
CHE? (Inv.) | Wat? Wat voor soort? | Che macchina ha? |
Quale? (pl. QUALI) | Welke? | Quali libri leggete? |
QUANTO / A / I / E? | Hoeveel? Hoeveel? | Quanta pazienza avete? |
COME + È? *(Inv.) | Hoe? | Kom sta Giancarlo? |
DOVE + È? * | Waar? | Dov'è la biblioteca? |
Perche? | Waarom? | Perché non dormono? |
QUANDO? | Wanneer? | Quando parte Pietro? |