Bij het beschrijven van fysieke objecten, kunt u een grote verscheidenheid aan bijvoeglijke naamwoorden gebruiken, zoals groot, groot, klein, minuscuul, klein, enz. Wanneer u zelfstandige naamwoorden beschrijft die niet fysiek zijn (bijvoorbeeld vreugde, woede, rijkdom), moet u goed opletten op de keuze van intensiverende bijvoeglijke naamwoorden.
Absoluut, compleet, totaal en volkomen worden gebruikt om sterke gevoelens, extreme situaties en andere gebeurtenissen uit te drukken - vooral negatieve ervaringen.
Groot
Groot heeft de neiging een gebeurtenis of een type persoon te beschrijven. Het wordt meestal niet gebruikt bij ontelbare zelfstandige naamwoorden.
happenings
Soorten personen
Super goed
Super goed beschrijft meestal zelfstandige naamwoorden die gevoelens of kwaliteiten uitdrukken.
Groot
Groot wordt vaak gebruikt met zelfstandige naamwoorden betreffende getallen en afmetingen. Het wordt meestal niet gebruikt bij ontelbare zelfstandige naamwoorden.
Een collocatie is een woordpaar, in dit geval een bijvoeglijk naamwoord en een zelfstandig naamwoord, dat altijd samengaat. Er zijn geen specifieke regels voor deze collocaties, maar het is belangrijk om enkele standaard collocaties te leren. Hier is een gids voor collocaties met diep, zwaar, hoog (laag) en sterk.
Diep
zwaar
Hoog of laag
Merk op dat een aantal zelfstandige naamwoorden (maar niet alle) die 'high' nemen ook 'low' nemen.
Sterk