Hoe Dürfen in het Duits te gebruiken

dürfen (toegestaan ​​te zijn) is een van de zes modale werkwoorden die zo essentieel zijn in zowel het Engels als het Duits. Net als bij andere modale werkwoorden, wordt het bijna altijd gebruikt met een ander werkwoord in een zin. dürfen kan ook een paar verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van de context:

In tegenstelling tot können (kan, kunnen) de spelling van dürfen verschilt sterk van het Engelse equivalent "mag, toegestaan ​​/ toegestaan." Dit maakt het een beetje uitdagender om te studeren, maar het is zo belangrijk dat studenten van de Duitse taal de verschillende betekenissen volledig moeten begrijpen en leren vervoegen dürfen.

dürfen: Mogen

De hoofddefinitie van dürfen is "mag" of "toegestaan". Dit is het meest voorkomende gebruik voor het werkwoord en je zult het vrij vaak gebruiken.

  • Darf ich draußen spielen, Mutti? (Mag ik buiten spelen, mam?)
  • Der Schüler durfte nur einEN Bleistift und einEN Radiergummi zur Prüfung mitbringen. (De student mocht alleen een potlood en een gum meenemen naar het examen.)

Als het aankomt op dürfen, het lijkt erop dat zowel Engelse als Duitse sprekers dezelfde fout maken. Heeft je leraar Engels ooit op je geantwoord met 'Ik weet niet of je het kunt, maar je zeker mei"In antwoord op een vraag die u formuleerde met" Kan ik ... ", in plaats van" Mag ik ...? "

Duitsers delen dezelfde gewoonte als je kunt vergelijken in deze twee zinnen die totaal verschillende betekenissen hebben:

  • Kann ich bitte zur Toilette hingehen? (Mag ik naar de wasruimte?)
  • Darf ich bitte zur Toilette hingehen? (Mag ik naar de badkamer?)

dürfen: Beleefde verzoeken

dürfen kan ook worden gebruikt als een vorm van beleefdheid wanneer u een vraag stelt of een verzoek indient.

  • Wenn ich gebeten darf, mit welcher Fluglinie sind Sie geflogen? (Als ik vragen mag, op welke luchtvaartmaatschappij heb je gevlogen?
  • Darf ich teugel? (Mag ik binnenkomen?)

dürfen: Een mogelijkheid

Er zijn ook momenten waarop je het misschien wilt gebruiken dürfen om een ​​sterke mogelijkheid aan te geven dat er iets zal gebeuren. Om deze betekenis van te vormen dürfen, de subjunctieve II moet worden gebruikt.

  • Sie dürfte um 8 Uhr hier sein. (Ze zal hier waarschijnlijk om 8 uur zijn.)
  • Meine Tante dürfte bald mehr Geld bekommen. (Mijn tante krijgt hoogstwaarschijnlijk meer geld.)

Nicht Dürfen 

Wanneer u een infinitief werkwoord toevoegt aan nicht dürfen, je drukt het verbod op iets uit.

  • Hier darf man nicht schwimmen. (Het is niet toegestaan ​​hier te zwemmen.)

Wanneer u de conjunctieve II en een infinitief toevoegt aan nicht dürfen, u spreekt een beschuldiging uit.

  • Deine Hausaufgaben hättest du nicht vergessen dürfen, jetzt bekommst du keine gute Opmerking. (Je had je huiswerk niet moeten vergeten, je krijgt nu geen goed cijfer.)