Hoe te gebruiken Kan / In staat zijn

'Kan' en 'Kunnen' worden beide gebruikt om te spreken over vaardigheden en de mogelijkheid om iets te doen. 'Kan' en 'Kunnen' staan ​​in het Engels bekend als modale werkwoorden.

Hier zijn enkele voorbeelden van 'kan' en 'kunnen' om te praten over vaardigheden.

Kan voor vaardigheden

  • Ze kan tennis spelen.
  • Ze konden op zeer jonge leeftijd Engels spreken.
  • Peter kan 100 woorden per minuut typen.

In staat zijn voor vaardigheden

  • Mijn zus kan een marathon lopen.
  • De studenten konden een A krijgen op de test.
  • Volgend semester kunnen we de les bijwonen.

Hier zijn voorbeelden van de twee vormen om over mogelijkheden te spreken.

Kan voor mogelijkheden

  • Kun je volgende week naar het feest komen??
  • Denk je dat hij kan helpen met mijn huiswerk?
  • Peter zei dat hij je kon ophalen op het vliegveld.

In staat zijn tot mogelijkheden

  • We konden geen kaartjes voor het concert krijgen.
  • Ze kan morgen voor de test studeren.
  • Jack kan nog drie dagen niet meer komen.

Hieronder worden voorbeelden en verklaringen gegeven voor kunnen / kunnen / kunnen voor bekwaamheid en toestemming in het verleden, heden. en toekomst.

Voorbeelden Gebruik

Hij kan goed tennissen.
Ze kan vijf talen spreken.
Ze kunnen op vrijdag komen.
Jack kan volgende week komen.

Gebruik 'kan' of 'in staat zijn om' om een ​​vermogen of mogelijkheid uit te drukken

OPMERKING: De toekomst van 'in staat zijn om' is 'zal kunnen

Hij kon zwemmen toen hij vijf was.

Kon in het verleden het algemene vermogen betekenen om iets te doen.

Ze konden kaartjes kopen voor het concert.

Ik was in staat om voor 6 te finishen.

Ik kon het niet't kwam gisteravond, sorry. OF ik was't kan gisteravond komen, sorry.

BELANGRIJK: Als iemand in de positie was om iets te doen, of erin geslaagd is om iets te doen, gebruiken we 'kon / kon in plaats van 'kon'

Ontkennend,' wasn'in staat om' OF 'couldn't' zijn beide correct.

Opmerking: 'Kan' wordt ook vaak gebruikt om toestemming te vragen, evenals 'mag':

Mag ik met je mee gaan? = Mag ik met je meegaan?

Oefening kan / kan

Oefen 'kan' en 'kan' met dit rollenspel. Als je klaar bent, verzin dan enkele van je eigen dialogen en oefen met een klasgenoot of een vriend. 

Peter: Hallo Janet. Kun je me even helpen??
Janet: Tuurlijk, wat is er?

Peter: Ik kan dit wiskundeprobleem niet begrijpen. 
Janet: Werkelijk. Ik denk dat ik kan helpen, maar ik ben niet zo goed in wiskunde.