Een relatieve clausule gebruiken

Relatieve clausules worden ook wel aangeduid als adjectief clausules. Ze worden gebruikt om een ​​zelfstandig naamwoord te wijzigen, dat het onderwerp of het object van een zin is. Bijvoorbeeld:

Zij is de vrouw die hij ontmoette op het feest vorige week.

ik kocht een boek die werd gepubliceerd vorig jaar in Duitsland.

'Wie hij op het feest heeft ontmoet' is een relatieve clausule die het onderwerp van de zin beschrijft, namelijk 'vrouw'. "Die in Duitsland werd gepubliceerd" beschrijft het object van het werkwoord "gekocht".

Engelse leerlingen op gemiddeld niveau moeten relatieve bijzinnen leren om hun schrijfvaardigheden te verbeteren om complexere zinnen te kunnen maken. Relatieve clausules helpen twee afzonderlijke ideeën met elkaar te verbinden die anders in twee afzonderlijke zinnen zouden kunnen worden uitgedrukt. Voorbeelden:

Dat is de school.

Ik ging naar die school als een jongen.

  • Dat is de school (dat) waar ik als jongen naartoe ging.

Dat is een prachtige auto daar!

Ik wil die auto graag kopen.

  • Ik zou die mooie auto daar willen kopen.

Hoe relatieve clausules te gebruiken?

Gebruik relatieve clausules om extra informatie te verstrekken. Deze informatie kan iets definiëren (clausule definiëren) of onnodige maar interessante toegevoegde informatie bieden (niet-clausule).

Relatieve clausules kunnen worden geïntroduceerd door:

  • Een relatief voornaamwoord: wie (wie), welke, dat, wiens
  • Geen relatief voornaamwoord
  • Waar, waarom en wanneer in plaats van een relatief voornaamwoord

U moet het volgende overwegen wanneer u beslist welk relatief voornaamwoord u wilt gebruiken:

  • Is het onderwerp of object of bezit een relatieve clausule?
  • Verwijst het naar een persoon of een object?
  • Is de relatieve clausule een bepalende of niet-bepalende relatieve clausule?