Er zijn veel manieren om vragen in het Engels te stellen. Het is belangrijk om de situatie te begrijpen wanneer u beslist hoe u vragen stelt. Met andere woorden, is de vraag die u wilt stellen een beleefd verzoek? Wilt u de informatie bevestigen die u al kent? Verzamelt u details over een onderwerp?
Directe vragen zijn de meest voorkomende vraag in het Engels. Directe vragen worden gesteld bij het vragen om zowel eenvoudige als complexe informatie. Om te beginnen is hier een gids voor de structuur van directe vragen:
(Vraagwoord) + Hulp + Onderwerp + Werkwoord + (objecten) + ?
Voorbeelden:
Ja / nee-vragen verwijzen naar eenvoudige vragen die u stelt om een ja of nee als antwoord te ontvangen. Ja / nee vragen gebruiken geen vraagwoorden en beginnen altijd met het hulpwerkwoord.
Hulp + Onderwerp + Werkwoord + (objecten) + ?
Voorbeelden:
Bekijk de volgende voorbeeldzin en vragen:
Jason speelt graag golf.
Wat vindt Jason leuk om te spelen? (Antwoord: golf)
Wie houdt van golfen? (Antwoord: Jason)
In de eerste vraag stellen we vragen over de voorwerp. Gebruik bij het vragen over het object de directe vraagconstructie, beginnend met een vraagwoord gevolgd door het hulpwerkwoord.
Wh? + ondersteunend + onderwerp + werkwoord?
Wie volgt hij online?