Het franse woord bien betekent "goed" of "goed" en wordt gebruikt in vele uitdrukkingen die verschillende vormen van meningsuiting uitdrukken, van zelfstandige naamwoorden tot werkwoorden en uitroeptekens. Maar bien op zichzelf is meestal een bijwoord. Leer hoe je "goed en kwaad", "onroerend goed", "we zullen zien", "om goed werk te doen" te zeggen, en meer met deze leuke uitdrukkingen die bien.
Vergeet niet te verwarren bien en zijn nauwe broer of zus bon. Bon en bien zijn vaak verward, omdat ze vergelijkbare betekenissen hebben en omdat beide kunnen functioneren als bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden of zelfstandige naamwoorden.
Avoir la langue bien pendue - Om een gemakkelijke prater te zijn; om de gave van gab te hebben
Bel et bien - Allemaal samen; werkelijk; werkelijk
Bien au contraire - Integendeel; nogal Het tegenovergestelde
Bien dans sa peau - Comfortabel in de eigen huid / met zichzelf
Bien entendu - Natuurlijk; klaarblijkelijk
Le bien et le mal - Goed en slecht
Le bien public - Publiek goed
Le bien d'humanité - Het goede van de mensheid
Les biens d'un magasin - De goederen van een winkel
Les biens immobiliers - Onroerend goed
Natuurlijk - Natuurlijk
Bien sûr que non - Natuurlijk niet
Dire du bien de - Om erover te spreken
Être bien mal - Dicht bij de dood zijn