Veel Franse werkwoorden vereisen een bepaald voorzetsel om hun betekenis volledig te maken. Sommige werkwoorden worden gevolgd door voorzetsels "à" of "de" en andere helemaal zonder voorzetsel. Er is geen duidelijke grammaticaregel waaraan werkwoorden een voorzetsel vereisen en welke niet, dus het is een goed idee om degenen te onthouden die wel een voorzetsel hebben.
De onderstaande lijst is alfabetisch geordend en bevat werkwoorden met voorzetsels. De voorzetsels zijn binnen cursief om ze gemakkelijk te herkennen.
Afkorting sleutel: In het frans, quelque koos wordt vermeld als qqch en quelqu'un is geschreven qqun, en in het Engels is er iemand zo en iets is s-t .
s'abriter contre (le vent) - schuilen tegen (de wind)
ontranger de - te accepteren, akkoord te gaan
aanklager (qqun) de - beschuldigen (s-o) van
acheter een - om van te kopen
acheter (qqch) surle marché - om te kopen (s-t) op de markt
achever de- af te maken
agir nl - zich gedragen als / als
s'agir de - een kwestie van zijn
aider een - om te helpen
Aller - te gaan, te gaan
Aller Vers (Midi) - rond de middag gaan
Aller Vers (Mooi hoor) - richting (Nice)
s'amuser een + infinitief - zich vermaken ___-
apercevoir - waarnemen, zien
s'apercevoir de - opmerken
apprendre een - om te leren hoe
s'apprêter een - om je klaar te maken
s'approcher de - benaderen
approuver - goedkeuren
appuyer sur (le bouton) - indrukken (de knop)
appuyer sur (le mur) - leunen op (de muur)
s'appuyer contre (un arbre) - leunen tegen (een boom)
Arracher een - grijpen, wegscheuren
(S) arrêter de - om ___- te stoppen
arriver een - te beheren / slagen in ___- ing
arriver de (Parijs, Canada) - om aan te komen (Parijs, Canada)
arriver par - slagen door / door
arriver sur (Midi) - rond het middaguur aankomen
s'asseoir contre (zoon ami) - om naast te zitten (iemands vriend)
assister een (la réunion) - aanwezig zijn (de vergadering)
s'assurer contre (L'incendie) - te verzekeren tegen (brand)
attendre - wachten op
s'attendre een - te verwachten
s'autoriser een - autoriseren / toestaan
avertir de - om over te waarschuwen
avoir een - moeten / zijn verplicht
avoir beau (j'ai beau essayer) - ondanks het doen (ondanks het proberen)
avoir besoin de - nodig hebben
avoir confiance nl - vertrouwen
avoir envie de - willen
avoir peur de - bang zijn voor ___- ing
se battre contre - om te vechten tegen
Blamer de - beschuldigen
se blottircontre (sa mère, zoon chien) - naast knuffelen (moeder, hond)
boire qqchose Dans (une tasse) - iets drinken uit (een kopje)
casser nl (morceaux, trois) - inbreken (tot) (stukken, drie)
BEËINDIGING de - om te stoppen, stop ___- ing
wisselaar de (trein) - veranderen (treinen)
se wisselaar nl - veranderen in
chercher - Zoeken naar
chercher een - proberen te doen
chercher Dans(la boîte) - om in te kijken (de doos)
choisir de - om te kiezen
commandant (à qqun) de faire - te bevelen (iemand) te doen
commencer een - om te beginnen, om te beginnen ___-
commencer par - om te beginnen met ___- ing
compter - te verwachten, van plan
compter gieten - waard zijn
compter sur- rekenen op
concentrer sur - zich concentreren op
condamner gieten (Meurtre) - veroordelen voor (moord)
conseiller een - adviseren
conseiller een qqun de faire qqch - iemand adviseren om iets te doen
conseiller de- adviseren aan
consentir een - in te stemmen met
se contenter de - om gelukkig te zijn ___-
continuer à / de - om door te gaan, om door te gaan ___-
convenir een - te behagen, geschikt te zijn voor
convenir de - akkoord te gaan
convertir qqch nl - om s-t om te zetten
copier sur qqun - kopiëren van s-o
couper nl (Deux) - in te snijden (twee)
Courir - rennen (om iets te doen)
Courir Dans (L'herbe) - erdoorheen rennen
Couter Dans(les cent euro) - kost ongeveer (100 euro)
craindre de - te vrezen ___- ing
craindre gieten (sa vie) - vrezen voor (iemands leven)
creuser gieten - om naar te graven
Croire - denken, geloven
Croire een- om iets te geloven
Croire nl - geloven in
croire qqun surerewoord - om iemands woord te nemen
daigner - zich verwaardigen
décider (qqun) een - overtuigen (s-o) tot
décider de - om te beslissen
se décider een- om een beslissing te nemen
défendre een (Qqun) - verbieden (s-o)
défendre een qqun de faire qqch - s-o verbieden om s-t te doen
défendre de (Qqch) - verbieden (s-t)
se déguiser nl - zich vermommen als
demander - vragen om
demander een (Qqun) - vragen (iemand)
demander een (Faire qqch) - vragen (om toestemming om iets te doen)
demander een qqun de faire qqch - om s-o te vragen om s-t te doen
se dépêcher de - zich haasten naar
dépendre de - afhangen van
déplaire een - onaangenaam / onaangenaam zijn
déranger qqun de - s-o lastig vallen
descendre - naar beneden gaan (trappen)
désirer - willen
désobéir een - ongehoorzaam zijn
détester - haten
devoir - moeten, verplicht zijn
verschrikkelijk een (Qqun) - zeggen tegen, vertellen (s-o)
verschrikkelijk een qqun de faire qqch - iemand vertellen iets te doen
diriger zoon aandacht sur- om je aandacht op te richten
se diriger Vers - om te bewegen naar / maak / ga naar
donner qqch - om iets te geven
donner qqch contre - om iets te geven in ruil voor
donner qqch een qqun - om s-o s-t te geven, om s-t aan s-o te geven
donner sur - over het hoofd zien, openen naar
dormir (la nuit) - slapen ('s nachts)
douter de - betwijfelen
échanger qqch contre qqch - iets ruilen voor s-t anders
écouter (la radio) - luisteren naar (de radio)
écrire nl (encre, français) - schrijven (inkt, Frans)
écrire sur- om over te schrijven
s'efforcer de - ernaar streven
emmener - nemen
s'emparer de - pakken
empêcher de - voorkomen ___- voorkomen
s'empresser de - zich haasten naar
emprunter un livre een qqun - een boek lenen van s-o
bemoediger qqun een faire - s-o aanmoedigen om te doen
s'endormir sur (un livre, zoon travail) - in slaap vallen (over een boek, op het werk)
s'engager een - om rond te komen
ennuyer qqun de - lastig vallen / overstuur maken
enseigner een - lesgeven aan
entendre - horen
entrer - invoeren (om iets te doen)
entrer Dans - binnenkomen
envoyer (qqch) een (Qqun) - verzenden (s-t) naar (s-o)
envoyer chercher - te sturen voor
essayer - passen
essayer de - te proberen om
s'étendre sur - te verspreiden
s'étonner de - verbaasd over zijn
être een - eigendom zijn van
être censé - wordt geacht
être nl colère contre - boos zijn op
être gieten - voor zijn
être Vers(Parijs, 3 uur) - in de buurt / in de buurt zijn (Parijs, 3:00)
s'excuser de - excuses aanbieden voor ___- ing
se Fächer contre - boos worden
faillir - om bijna iets te doen
faire + infinitief (oorzakelijk) - veroorzaken
faire aandacht een - opletten
falloir (il faut) - noodzakelijk zijn om
féliciter qqun de - feliciteren met s-o voor / aan
fermer la porte sur dus ik - om de deur achter zichzelf te sluiten
se fier een (Qqun) - vertrouwen (s-o)
se figurer - om je voor te stellen, foto
finir de - om ___- te beëindigen
finir par- om ___ing / te eindigen om eindelijk s-t te doen
fouiller Dans (Qqch) - doorkijken (s-t)
goûter een qqch - iets proeven
grignoter qqch - om aan te knabbelen, ergens aan eten
gronder de- berispen voor ___- ing
habiter (een) - optioneel voorzetsel - om in te leven
habiter par (Ici) - om rond te wonen (hier)
s'habituer een - gewend raken aan
se hATER de - zich haasten naar
hériter de (Qqch / qqun) - erven (s-t / van s-o)
hésiter een- aarzelen om
ignorer - niet op de hoogte zijn van
s'imaginer - inbeelden
interdire een - verbieden
interdire een qqun de faire qqch - s-o verbieden om s-t te doen
s'intéresser een - geïnteresseerd zijn in
interroger qqun surqqch - om s-o te vragen over s-t
inviter (qqun) een - uitnodigen (s-o) voor
jeter (qqch) een- te gooien (s-t) naar
se jetersur qqun - zich op iemand werpen
jouer een - om te spelen (een spel of een sport)
jouer de - een instrument bespelen)
jouir de - genieten
jurer par - om te zweren
laisser - toelaten
laisser gieten (Mort) - vertrekken naar (dood)
lire Dans (le journal) - in te lezen (het papier)
loucher sur- lonken
kribbe Dansla main à qqun - uit iemands hand eten
kribbeDansl'assiette - van een bord eten
manquer een- iemand missen
manquer de - te verwaarlozen, nalaten (doen s-t), tekortschieten
se méfier de - wantrouwen, pas op voor
Meler een - mengen met / meedoen
Meriter de - verdienen aan
mésurer nl (Mètres) - meten in (meter)
mettre - aandoen
mettre son espoir Dans - om je hoop vast te pinnen
se mettre een - Stel om te beginnen ongeveer ___- in
se mettre contre le mur - tegen de muur staan
se mettre nl colère - boos worden
se mettre nl route - uiteen te zetten
monter - omhoog gaan, klimmen
se moquer de - belachelijk maken
nier - ontkennen
Ménuire een- Pijn doen
obéir een- gehoorzamen
obliger een- te verplichten
obtenir qqch par - om iets te verkrijgen door
s'occuper de - bezig te zijn met
offrir de - aan te bieden aan
ordonner een qqun de faire qqch - om s-o te bestellen om s-t te doen
Oser - durven
oublier de - om te vergeten
paraître - verschijnen, lijken
pardonner een - vergeven, vergeven
parler een- praten met
parler de - te praten over
parler gieten - namens te spreken
partir Dans(10 minuten) - om te vertrekken (10 minuten)
partir Dans (les montagnes) - vertrekken naar (de bergen)
partir de- Verlaten
partir gieten- vertrekken naar / vertrekken
parvenir een- slagen in ___- ing
se passer de - zonder doen
passer du temps een- om tijd door te brengen ___-
betaler (le repas) - betalen voor (de maaltijd)
betaler gieten (Qqun) - te betalen voor (iemand)
se pencher gieten - voorover buigen
penser faire - van plan zijn, van plan te zijn
penser een - om over na te denken (stel je voor)
penser de - om over na te denken (mening)
perdre du temps een - om tijd te verspillen ___-
permettre een - toestaan
(se) permettre de - (zichzelf) toe te staan
permettre een qqun de faire qqch - om s-o s-t te laten doen
persister een - volharden in ___- ing
overreder de - te overtuigen
se plaindre de - klagen over
plaire een - behagen / behagen
se plaire een - plezier beleven aan ___- ing
pleurer - om te huilen
pleuvoir Dans (la Frankrijk) - regenen in (Frankrijk)
pousser (qqun) een - naar / duwen (s-o) naar
pouvoir - in staat zijn om te
préférer - voorkeur geven aan
préférer ___ een ___ - ___ verkiezen boven / ___, ___ leuker vinden dan ___
prendre garde de- voorzichtig zijn om dat niet te doen
prendre le parti de - om te beslissen
prendre modèle surqqun - zich op iemand modelleren
prendre qqch Dans (une boîte) - om s-t uit te halen (een doos)
prendre qqun par (la main) - s-o nemen door (de hand)
se préparer een - zich erop voorbereiden
se presser de - zich haasten naar
prétendre - opeisen
prier - om te bidden
prier de - smeken om
profiter een - profiteren / winstgevend zijn voor
profiter de - er het beste van maken
promettre een qqun de faire qqch - beloven s-o s-t te doen
promettre de - te beloven
indiener de - om ___- voor te stellen
puer - naar stinken
punir de - te straffen voor
ondervrager qqun sur qqch - om s-o te vragen over s-t
quêter gieten (les orphelins) - te verzamelen voor (wezen)
recommencer een - om opnieuw te beginnen ___-
vergoeder de - om voor te belonen
réfléchir een - om ___- ing te overwegen
réfléchir sur- om over na te denken, na te denken
refuser de - te weigeren
regarder - om naar te kijken, naar te kijken
regarder Dans (la boîte) - om in te kijken (de doos)
regarder Vers (le sud) - onder ogen zien / kijken (zuiden)
REGNER sur - regeren
regretter de - spijt hebben van ___- ing
rejeter une faute sur qqun - om iemand de schuld te geven
remercier de - bedanken voor ___- ing
remercier gieten - bedanken voor
se rendre compte de - realiseren
renoncer een - om ___ing op te geven
rentrer - naar huis gaan
répondre een - te beantwoorden
resister een- weerstaan
ressembler een- lijken op
ressembler par- lijken op vanwege
Rester sur la défensive - om in de verdediging te blijven
Rester sur ses gardes - om op je hoede te blijven
retourner - om terug te keren, ga terug
réussir - om een succes te maken, te trekken
réussir een - slagen in ___- ing
réussir een l'examen - om de test te halen
revenir - terug komen
revenir sur (un sujet) - om terug te gaan (een onderwerp)
Rêver een - dromen van ___- ing
Rêver de - dromen van ___- ing
rire de - lachen met
risquer - riskeren (iets)
risquer de - riskeren ___-
sauter sur une gelegenheid - om een kans te grijpen
savoir - weten hoe
Sembler - lijken
sentir - voelen, ruiken (van)
serrer la main een (Qqun) - handen schudden met (s-o)
serrer qqun contre sa poitrine / son coeur - iemand knuffelen
servir - serveren
servir een - te gebruiken als / voor
servir de - te gebruiken als
se servir de - om gebruik te maken van
ondertekenaar gieten (Quelqu'un) - namens (iemand) ondertekenen
soigner - zorgen voor
songer een - dromen / bedenken
s'opposer een - verzetten
sortir - uitgaan (om iets te doen)
sortir par (la fenêtre) - om te vertrekken (het venster)
se soucier de - geven om
souhaiter - wensen
se souvenir de - onthouden
subir - worden onderworpen aan
succéder een - om te slagen, volg
leverancier de - zijn / smeken
survivre een - overleven
Tacher de - te proberen om
tarder een - uit te stellen / te laat zijn in ___- ing
TELEPHONER een qqun - bellen
TELEPHONER een qqun de faire qqch - s-o bellen om s-t te doen
TELEPHONER gieten (le problemème) - om over te bellen (het probleem)
tenir een - vasthouden (s-o) aan, erop te staan ___-
tenir de - lijken op
tirer sur- om op te schieten
tourner sur (l'église, la droite) - draaien (richting de kerk, rechts)
tourner Vers (la droite) - draaien naar (rechts)
traduire nl (Français) - vertalen naar (Frans)
traduire Vers (le français) - vertalen naar (Frans)
transformator qqch (nl qqch) - s-t veranderen (in s-t)
travailler gieten - werken voor
se tromper de- vergissen
troquer qqch contre qqch - iets ruilen voor iets anders
valoir mieux - te verkiezen zijn
se vendre nl (Bouteilles) - te verkopen in (flessen)
venir (dîner, aider) - komen (voor het diner, om te helpen)
venir een- gebeuren
venir de - net hebben (gedaan s-t)
venir par (la côte) - langs / langs komen (de kust)
vivre Dans (la misère, la peur) - om in te leven (armoede, angst)
vivre de (ses rentes) - om van te leven (iemands inkomen)
voir - zien
kiezer contre - tegen stemmen
kiezer gieten - om op te stemmen
vouloir - willen
reiziger nl (trein, taxi) - reizen per (trein, taxi)