Franse overgankelijke werkwoorden

Een overgankelijk werkwoord heeft een direct object, hetzij vermeld of geïmpliceerd, om de betekenis ervan te voltooien. De werkwoorden prendre (iets),  étudier (iets) en donner (iets) zijn allemaal overgankelijk omdat ze iets nodig hebben om hun actie te ontvangen. Een intransitief werkwoord heeft daarentegen geen direct object nodig en kan het niet nemen om de betekenis ervan te voltooien. Intransitieve werkwoorden mogen nooit een object hebben.

Directe objecten

Directe objecten zijn de mensen of dingen in een zin die de actie van het werkwoord ontvangen. Als u het directe object in een zin wilt vinden, vraagt ​​u wie of wat het object van de actie is.

   ik snap het Pierre.
   Je vois Pierre.
   Wie zie ik? Pierre.

   Ik eet het brood
   Je mange le pijn.
   Wat ik ben aan het eten? Brood.

Franse voornaamwoorden voornaamwoorden

Directe object voornaamwoorden zijn de woorden die vervangen het directe doel, zodat we niet zeggen: "Marie was vandaag bij de bank. Toen ik Marie zag, glimlachte ik." Het is veel natuurlijker om te zeggen: 'Marie was vandaag bij de bank. Toen ik zag haar, Ik glimlachte. "Franse voornaamwoorden van voornaamwoorden zijn:

  •    me / m'   me
  •    te / t'   u
  •    le / l'   hij, het
  •    la / l'   haar, het
  •    nous   ons
  •    vous   u
  •    les   hen

Let daar op me en te veranderen naar m' en t', respectievelijk voor een klinker of dempen H. Le en la beide veranderen in l'.

Franse voornaamwoorden van het object, zoals indirecte voornaamwoorden, worden voor het werkwoord geplaatst.

ik ben aan het eten het.
   je le schurft.

   Hij ziet haar.
   Il la voit.
   ik hou van u.
   je t'aime.
   Jij houdt van me.
   Tu m'aimes.

Merk op dat wanneer een direct object voorafgaat aan een werkwoord vervoegd als een samengestelde tijd zoals de passé composé, het voltooid deelwoord moet overeenkomen met het directe object.

Ook als een object (een persoon of ding) niet wordt voorafgegaan door een voorzetsel, is het een direct object; als het in feite wordt voorafgegaan door een voorzetsel, dan is die persoon of dat ding een indirect object.