Een van de belangrijkste stappen bij het verbeteren van schrijfvaardigheden is het uitbreiden van het gebruik van meer beschrijvende taal bij het beschrijven van acties. Studenten hebben de neiging om werkwoordgebruik te herhalen: "Hij zei ..., Ze vertelde hem ..., Ze vroeg ..., Hij rende snel ..., Hij liep door de kamer ...". Het doel van dit lesplan is om studenten meer bewust te maken van de subtiele variaties die ze kunnen gebruiken door meer beschrijvende werkwoorden te gebruiken zoals: "Hij stond erop ..., ze giechelde ..., ze knabbelde aan ..., enz."
Uitbreiding van de woordenschat gevolgd door schrijfactiviteit gericht op uitzetten op een kaal extract
Niveau
Bovengemiddeld tot gevorderd
schets
Zet de werkwoorden 'zeg, lach, loop, eet, denk, drink' op het bord en vraag de studenten om in kleine groepen te verdelen om zoveel mogelijk synoniemen voor deze werkwoorden te bedenken.
Zodra de studenten deze oefening hebben voltooid, bundelt u de resultaten als een klas. U wilt misschien dat een student aantekeningen maakt en de klasresultaten kopieert.
Laat de studenten terugkeren naar hun groepen om de onderstaande oefening te doen, waarbij werkwoorden met algemene betekenis worden gekoppeld aan meer specifieke werkwoorden.
Als de studenten klaar zijn, vergelijkt u de antwoorden als een klas. Je acteervaardigheden kunnen nodig zijn om de subtiele verschillen tussen een aantal werkwoorden te verklaren.
Vraag de studenten vervolgens om een eenvoudig verhaal te schrijven over iets dat hen onlangs is overkomen. Instrueer hen om eenvoudige werkwoorden te gebruiken zoals 'zeggen, doen, maken, vertellen, lopen, enz.'
Laat de studenten hun verhalen koppelen en uitwisselen. Elke student moet vervolgens de teksten van de andere student uitwerken met behulp van zoveel eerder bestudeerde werkwoorden als ze kunnen.
Nadat de studenten hun verhalen hebben afgemaakt en vergeleken, kan de klas plezier beleven aan het hardop lezen van de verhalen.
Interessant schrijven
Vergelijk de meer specifieke werkwoorden met de algemene werkwoorden in kolom één.