In het Engels is de comparatief de vorm van een bijvoeglijk naamwoord of bijwoord dat een vergelijking tussen groter of kleiner, meer of minder inhoudt. De vergelijkende vorm verandert afhankelijk van het bijvoeglijk naamwoord dat u gebruikt, maar bijna alle bijvoeglijke naamwoorden, samen met enkele bijvoeglijke naamwoorden, -er naar de basis om de vergelijking te vormen.
Het is belangrijk om een breed scala van bijvoeglijke naamwoorden te leren omwille van de beschrijving. Een goede manier om dit te oefenen is door de stad en het land in een gesprek met elkaar te vergelijken. Om fysieke locaties en het karakter van de mensen en plaatsen te beschrijven, moet u het vergelijkende formulier gebruiken. Gebruik het onderstaande voorbeelddialoogvenster om de stad en het land te beschrijven. Voer vervolgens uw eigen gesprekken met anderen in uw klas.
David: Hoe vind je het om in een grote stad te wonen?
maria: Ik vind het zoveel leuker dan op het platteland wonen. Er zijn veel dingen die het beter maken.
David: Echt waar? Kunt u mij enkele voorbeelden geven??
maria: Nou, het is zeker interessanter in de stad dan in het land. Er is zoveel meer te doen en te zien!
David: Ja, maar de stad is gevaarlijker dan het land.
maria: Dat is waar. Mensen in de stad zijn niet zo open en vriendelijk als die op het platteland, en de straten zijn niet zo veilig.
David: Ik weet zeker dat het land ook meer ontspannen is!
maria: Ja, de stad is drukker dan het land. Het land voelt echter veel langzamer aan dan de stad.
David: Ik vind dat een goede zaak!
maria: Oh, ik niet. Het land is zo saai! In het land zijn is veel saaier dan in de stad zijn.
David: Hoe zit het met de kosten van levensonderhoud? Is het land goedkoper dan de stad?
maria: Oh ja. Wonen in de stad is duurder dan in het land.
David: Het leven in het land is ook veel gezonder dan in de stad.
maria: Ja, het is schoner en minder gevaarlijk in het land. Maar de stad is zoveel spannender. Het is sneller, gekker en leuker.