Vervoeging van 'Ir'

Je zou het misschien niet verwachten fue en vaya vervoegingen zijn van hetzelfde werkwoord, maar dat is wat er gebeurt met ir. Zoals te verwachten is voor een werkwoord dat op unieke wijze alleen een einde zonder stam heeft, ir, is zeer onregelmatig. Het meest ongewoon deelt het zijn preterite en onvolmaakte conjunctieve vormen met ser. De context geeft meestal aan welk werkwoord wordt vervoegd.

Ir het werd meestal vertaald als 'te gaan'. Het wordt ook vaak gebruikt om de periphrastic toekomst te vormen.

Onregelmatige vormen worden hieronder vetgedrukt weergegeven. Vertalingen worden gegeven als leidraad en in het echte leven kan variëren met de context.

Infinitief van Ir

ir (om te gaan)

Gerund van Ir

Yendo (Gaan)

Deelwoord van Ir

ido (weg)

Aanwezig indicatief voor Ir

yo voy, tú vas, usted / él / ella va, nosotros / as vamos, vosotros / as vais, ustedes / ellos / Ellas busje (Ik ga, jij yendo, hij yendo, etc.)

Preterite van Ir

yo fui, tú Fuiste, usted / él / ella fue, nosotros / as fuimos, vosotros / as fuisteis, ustedes / ellos / Ellas Fueron (Ik ging, jij ging, zij ging, etc.)

Onvolmaakt Indicatief voor Ir

yo iba, tú IBA's, usted / él / ella iba, nosotros / as íbamos, vosotros / as ibais, ustedes / ellos / Ellas iban (Ik ging altijd, jij ging, hij ging, enz.)

Toekomstig indicatief voor Ir

yo iré, tú irás, usted / él / ella irá, nosotros / as iremos, vosotros / as iréis, ustedes / ellos / ellas irán (ik ga, je gaat, hij zal gaan, enz.)

Voorwaardelijk van Ir

yo iría, tú irías, usted / él / ella iría, nosotros / as iríamos, vosotros / as iríais, ustedes / ellos / ellas irían (ik zou gaan, jij zou gaan, zij zou gaan, enz.)

Aanwezig conjunctief van Ir

que yo vaya, que tú vayas, que usted / él / ella vaya, que nosotros / as Vayamos, que vosotros / as vayais, que ustedes / ellos / ellas vayan (dat ik ga, dat jij gaat, dat zij gaat, etc.)