Leren vragen stellen is in elke taal essentieel. In het Engels staan de meest voorkomende vragen bekend als "wh" -woorden omdat ze beginnen met die twee letters: waar, wanneer, waarom, wat en wie. Ze kunnen functioneren als bijwoorden, bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden of andere delen van meningsuiting, en worden gebruikt vragen om specifieke informatie.
Gebruik dit woord om vragen over mensen te stellen. In dit voorbeeld dient 'wie' als een direct object.
Wie vind je leuk?
Wie heeft hij besloten in te huren voor de baan?
In andere gevallen dient 'wie' als onderwerp. In dit geval is de zinsstructuur vergelijkbaar met die van positieve zinnen.
Wie studeert Russisch?
Wie wil er graag op vakantie?
In formeel Engels is het woord 'wie' zal 'wie' vervangen als het directe object van een voorzetsel.
Aan wie moet ik deze brief richten??
Voor wie is dit aanwezig?
Gebruik dit woord om te vragen naar dingen of acties in objectvragen.
Wat doet hij in het weekend?
Wat eet je graag als dessert?
Door het woord "like" aan de zin toe te voegen, kunt u om fysieke beschrijvingen vragen van mensen, dingen en plaatsen.
Van welk type auto hou je??