Er zijn een aantal manieren om de nadruk op uw zinnen in het Engels te leggen. Gebruik deze formulieren om uw uitspraken te benadrukken wanneer u uw mening kenbaar maakt, niet mee eens, sterke suggesties doet, ergernis uitdrukt, enz..
De passieve stem wordt gebruikt wanneer wordt gefocust op de persoon of het voorwerp waarop een actie betrekking heeft. Over het algemeen wordt meer nadruk gelegd op het begin van een zin. Door een passieve zin te gebruiken, benadrukken we door te laten zien wat er met iets gebeurt in plaats van wie of wat iets doet.
Voorbeeld:
Rapporten worden tegen het einde van de week verwacht.
In dit voorbeeld wordt aandacht gevraagd voor wat van studenten wordt verwacht (rapporten).
Keer de woordvolgorde om door een voorzetsel of een andere uitdrukking (nooit, plotseling, weinig, zelden, nooit, enz.) Aan het begin van de zin te plaatsen, gevolgd door de omgekeerde woordvolgorde.
Voorbeelden:
Ik heb nooit gezegd dat je niet kon komen.
Nauwelijks was ik aangekomen toen hij begon te klagen.
Ik begreep niet wat er gebeurde.
Ik heb me zelden zo alleen gevoeld.
Merk op dat het hulpwerkwoord vóór het onderwerp wordt geplaatst, gevolgd door het hoofdwerkwoord.
Gebruik de doorlopende vorm aangepast door 'altijd', 'voor altijd', enz. Om ergernis te uiten over de actie van een ander. Dit formulier wordt als een uitzondering beschouwd omdat het gebruikt werd om een routine- in plaats van een actie die op een bepaald tijdstip plaatsvindt.
Voorbeelden:
Martha raakt altijd in de problemen.
Peter stelt altijd lastige vragen.
George werd altijd berispt door zijn leraren.
Merk op dat deze vorm over het algemeen wordt gebruikt met het heden of verleden continu (hij doet het altijd, ze deden het altijd).
Door 'It' geïntroduceerde zinnen, zoals 'It is' of 'It was', worden vaak gebruikt om een specifiek onderwerp of object te benadrukken. De inleidende zin wordt dan gevolgd door een relatief voornaamwoord.
Voorbeelden:
Ik was het die de promotie ontving.
Het is het vreselijke weer dat hem gek maakt.
Zinnen geïntroduceerd door een clausule die begint met 'Wat' worden ook gebruikt om een specifiek onderwerp of object te benadrukken. De clausule geïntroduceerd door 'Wat' wordt gebruikt als het onderwerp van de zin, gevolgd door het werkwoord 'zijn'.
Voorbeelden:
Wat we nodig hebben is een goede lange douche.
Wat hij denkt is niet noodzakelijk waar.
Je hebt waarschijnlijk geleerd dat de hulpwerkwoorden 'do' en 'did' bijvoorbeeld niet in positieve zinnen worden gebruikt, Hij is naar de winkel gegaan. NIET Hij ging naar de winkel. Om echter iets te benadrukken, voelen we ons sterk dat deze hulpwerkwoorden als een uitzondering op de regel kunnen worden gebruikt.
Voorbeelden:
Nee dat is niet waar. John heeft wel met Mary gesproken.
Ik geloof echt dat je twee keer over deze situatie moet nadenken.
Merk op dat deze vorm vaak wordt gebruikt om iets uit te drukken in tegenstelling tot wat een andere persoon gelooft.