De oude Grieken hadden hun eigen versie van het hiernamaals: een onderwereld geregeerd door Hades. Daar worden volgens de werken van Homer, Virgil en Hesiod slechte mensen gestraft terwijl de goede en heldhaftige worden beloond. Degenen die geluk verdienen na de dood bevinden zich in Elysium of de Elysium Fields; beschrijvingen van deze idyllische plek veranderden in de loop van de tijd, maar waren altijd aangenaam en pastoraal.
Hesiodus leefde rond dezelfde tijd als Homer (8e of 7e eeuw v.Chr.). In zijn Werkt en dagen, hij schreef over de verdiende doden dat: "vader Zeus, de zoon van Kronos, de kost leefde en een woning apart van de mensen, en liet hen aan de einden der aarde wonen. En zij leven onaangeroerd door verdriet op de Eilanden van de Gezegende langs de oever van diepe kolkende Okeanos (Oceanus), gelukkige helden voor wie de graangevende aarde driemaal per jaar honingzoet fruit draagt, ver van de onsterfelijke goden, en Kronos regeert over hen; want de vader van mensen en goden bevrijdde hem van zijn banden. En deze laatste hebben evenveel eer en glorie. '
Volgens Homerus verwijst Elysian Fields of Elysium in zijn epische gedichten rond de 8e eeuw vGT naar een prachtige weide in de onderwereld waar de favorieten van Zeus perfect geluk hebben. Dit was het ultieme paradijs dat een held kon bereiken: eigenlijk een oude Griekse hemel. In de Odyssee, Homer vertelt ons dat, in Elysium, "mannen een gemakkelijker leven leiden dan waar ook ter wereld, want in Elysium valt geen regen, hagel of sneeuw, maar Oceanus [het gigantische water dat de hele wereld omringt] ademt ooit met een westenwind die zacht uit de zee zingt en alle mensen nieuw leven geeft. "
Tegen de tijd van de Romeinse meesterdichter Vergil (ook bekend als Virgil, geboren in 70 v.Chr.), Werden de Elysische velden meer dan alleen een mooie weide. Ze maakten nu deel uit van de onderwereld als het huis van de doden die goddelijk werden geacht. In de aeneid, die gezegende doden componeren poëzie, zingen, dansen en verzorgen hun wagens.
Zoals de Sibyl, een profetes, in het epos de trojaanse held Aeneas opmerkt aeneid wanneer hij hem een verbale kaart van de Onderwereld geeft: "Daar rechts, als het onder de muren van grote Dis [een god van de Onderwereld] loopt, is onze weg naar Elysium. Aeneas praat met zijn vader, Anchises, in de Elysian Velden in boek VI van de aeneid. Anchises, die geniet van het goede gepensioneerde leven van Elysium, zegt: "Dan worden we naar ruim Elysium gestuurd, enkelen van ons om de zalige velden te bezitten."
Vergil was niet alleen in zijn beoordeling van Elysium. In zijn Thebaid, de Romeinse dichter Statius beweert dat het de vromen zijn die de gunst van de goden verdienen en naar Elysium komen, terwijl Seneca beweert dat het alleen in de dood is dat de tragische Trojaanse koning Priam vrede bereikte, want "nu in de vredige tinten van het bos van Elysium dwaalt hij en gelukkige vrome zielen zoekt hij naar zijn [vermoorde zoon] Hector. "