EEN voorzetsel werkwoord is een idiomatische uitdrukking die een werkwoord en een voorzetsel combineert om een nieuw werkwoord met een andere betekenis te maken. Enkele voorbeelden van voorzetselwerkwoorden in het Engels zijn zorg voor, verlangen naar, aanvragen voor, goedkeuren van, toevoegen aan, toevlucht nemen tot, resulteren in, rekenen op, en leef ermee.
Het voorzetsel in een voorzetselwerkwoord wordt meestal gevolgd door een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord, en dus zijn voorzetselwoorden overgankelijk.
Voorbeelden en observaties
"God heeft zorgen voor deze bomen hebben hen gered van droogte, ziekte, lawines en duizend stormen en overstromingen. Maar hij kan ze niet van dwazen redden. "(John Muir," The American Forests. " De Atlantische Maandelijks, 1897)
"Het verschil tussen de oude balspeler en de nieuwe balspeler is de trui. De oude balspeler gaf om de naam op de voorkant. De nieuwe balspeler geven om de naam op de achterkant. "(Steve Garvey)
"IK geloven in gelijkheid voor iedereen, behalve verslaggevers en fotografen. "(Mahatma Gandhi)
"Prepositional werkwoorden bestaan uit een overgankelijk werkwoord plus een voorzetsel waarmee het nauw verband houdt.
Hij staarde naar het meisje.
Ze besliste uiteindelijk de blauwe auto.
Voorlopige werkwoorden nemen niet de regel van de deeltjesbeweging. Het werkwoord en het volgende voorzetsel kunnen worden gescheiden door een bijwoord en het voorzetsel kan voorafgaan aan een relatief voornaamwoord en verschijnen aan het begin van een wh- vraag.
Hij staarde aandachtig naar het meisje.
Het meisje naar wie hij staarde was opvallend mooi.
Naar wie staarde hij? "
(Ron Cowan, De Engelse grammatica van de leraar. Cambridge University Press, 2008)
Prepositional Werkwoorden uitspreken
"EEN voorzetsel werkwoord bestaat uit een werkwoord plus een deeltje dat duidelijk een voorzetsel is: bijvoorbeeld, kijken naar, sturen naar, vertrouwen op. Deze zijn meestal lexicaal enkel benadrukt, met een primaire stress op het werkwoord. Dus kijk naar heeft hetzelfde stresspatroon als Bewerk of lenen. Het tweede element, het voorzetsel, dat niet wordt benadrukt, wordt niet geaccentueerd (tenzij voor contrastieve focus). "(John Christopher Wells, Engelse intonatie. Cambridge University Press, 2006)
Het verschil tussen frasale werkwoorden en voorlopige werkwoorden
"Er zijn een aantal syntactische criteria die u kunt gebruiken om frasale werkwoorden te onderscheiden van voorzetselwerkwoorden:
in transitieve frasale werkwoorden is het deeltje verplaatsbaar, maar het voorzetsel in een voorzetselwerkwoord niet;
de NP is het object van het werkwoord in frasale werkwoorden in plaats van het voorzetsel;
in zowel transitieve als intransitieve frasale werkwoorden draagt het deeltje stress, zoals in Ze nam de pet af of Het vliegtuig steeg op, terwijl voorzetsels niet benadrukt zijn, zoals in We klopten op de deur.
bijwoorden kunnen niet tussen het werkwoord en het deeltje ingrijpen, maar tussen het werkwoord en het voorzetsel, *zocht snel de informatie op, maar keek snel in de oven."
(Laurel J. Brinton, De structuur van het moderne Engels: een taalkundige inleiding. John Benjamins, 2000)