De definitie van een robot

Een robot kan worden gedefinieerd als een programmeerbaar, zelfgestuurd apparaat dat bestaat uit elektronische, elektrische of mechanische eenheden. Meer in het algemeen is het een machine die functioneert in de plaats van een levende agent. Robots zijn vooral wenselijk voor bepaalde werkfuncties omdat ze, in tegenstelling tot mensen, nooit moe worden; ze kunnen fysieke condities verdragen die ongemakkelijk of zelfs gevaarlijk zijn; ze kunnen werken in luchtloze omstandigheden; ze vervelen zich niet door herhaling en ze kunnen niet worden afgeleid van de taak die voor hen ligt.

Het concept van robots is heel oud, maar het eigenlijke woord robot werd in de 20e eeuw uit het Tsjechoslowaakse woord uitgevonden robota of robotnik wat betekent slaaf, dienaar of gedwongen arbeid. Robots hoeven er niet uit te zien of zich als mensen te gedragen, maar ze moeten wel flexibel zijn zodat ze verschillende taken kunnen uitvoeren.

Vroege industriële robots behandelden radioactief materiaal in atoomlaboratoria en werden master / slave-manipulatoren genoemd. Ze werden met elkaar verbonden door mechanische koppelingen en staalkabels. Afstandsarmmanipulators kunnen nu worden verplaatst met drukknoppen, schakelaars of joysticks.

Huidige robots hebben geavanceerde sensorische systemen die informatie verwerken en lijken te werken alsof ze hersenen hebben. Hun "brein" is eigenlijk een vorm van geautomatiseerde kunstmatige intelligentie (AI). Met AI kan een robot condities waarnemen en op basis van die condities een actie bepalen.

Componenten van robots

  • Effectors - "armen", "benen", "handen", "voeten"
  • Sensoren - onderdelen die werken als zintuigen en objecten of dingen zoals hitte en licht kunnen detecteren en de objectinformatie omzetten in symbolen die computers begrijpen
  • Computer - het brein dat instructies bevat die algoritmen worden genoemd om de robot te besturen
  • Uitrusting - dit omvat gereedschappen en mechanische bevestigingen

Kenmerken die robots anders maken dan gewone machines, zijn dat robots meestal zelf functioneren, gevoelig zijn voor hun omgeving, zich aanpassen aan variaties in de omgeving of fouten in eerdere prestaties, taakgericht zijn en vaak de mogelijkheid hebben om verschillende methoden te proberen om te bereiken een taak.

Veel voorkomende industriële robots zijn over het algemeen zware stijve apparaten die beperkt zijn tot productie. Ze werken in precies gestructureerde omgevingen en voeren enkele zeer repetitieve taken uit onder voorgeprogrammeerde besturing. Er waren naar schatting 720.000 industriële robots in 1998. Telegestuurde robots worden gebruikt in semi-gestructureerde omgevingen zoals onderzeese en nucleaire installaties. Ze voeren niet-repetitieve taken uit en hebben beperkte realtime controle.