Tappan Brothers

De gebroeders Tappan waren een paar rijke zakenlui uit New York City die hun fortuin gebruikten om de abolitionistenbeweging van 1830 tot 1850 te ondersteunen. De filantropische inspanningen van Arthur en Lewis Tappan waren van groot belang bij de oprichting van de American Anti-Slavery Society en andere hervormingsbewegingen en educatieve inspanningen.

De broers werden prominent genoeg dat een menigte Lewis's huis in Lower Manhattan plunderde tijdens de abolitionistische rellen van juli 1834. En een jaar later verbrandde een menigte in Charleston, South Carolina, Arthur in beeltenis omdat hij een programma had gefinancierd om abolitionistische pamfletten vanuit New te mailen York City naar het zuiden.

De broers bleven onverschrokken en bleven de anti-slavernijbeweging helpen. Ze gaven een voorbeeld dat anderen volgden, zoals de Geheime Zes, de mannen die in het geheim de abolitionistische fanaticus John Brown financierden voor zijn noodlottige inval op Harpers Ferry.

Zakelijke achtergrond van de gebroeders Tappan

De Tappan-broers werden geboren in Northampton, Massachusetts, in een gezin van 11 kinderen. Arthur werd geboren in 1786 en Lewis werd geboren in 1788. Hun vader was goudsmid en koopman en hun moeder was diepgelovig. Zowel Arthur als Lewis toonden vroege aanleg in het bedrijfsleven en werden handelaren die zowel in Boston als Canada actief waren.

Arthur Tappan had tot de oorlog van 1812 een succesvol bedrijf in Canada, toen hij verhuisde naar New York City. Hij werd zeer succesvol als handelaar in zijde en andere goederen, en verwierf een reputatie als een zeer eerlijke en ethische zakenman.

Lewis Tappan was succesvol bij een importbedrijf voor droge goederen in Boston in de jaren 1820 en overwoog zijn eigen bedrijf te openen. Hij besloot echter naar New York te verhuizen en zich bij het bedrijf van zijn broer te voegen. Door samen te werken werden de twee broers nog succesvoller en dankzij de winst die zij maakten in de zijdehandel en andere ondernemingen konden zij filantropische belangen nastreven.

De American Anti-Slavery Society

Geïnspireerd door de British Anti-Slavery Society, hielp Arthur Tappan bij het oprichten van de American Anti-Slavery Society en diende als eerste president van 1833 tot 1840. Tijdens zijn leiderschap werd de maatschappij prominent voor het publiceren van een groot aantal abolitionistische pamfletten en almanakken.

Het gedrukte materiaal van de vereniging, dat werd geproduceerd in een moderne drukkerij in Nassau Street in New York City, vertoonde een tamelijk geavanceerde benadering om de publieke opinie te beïnvloeden. De pamfletten en breedtes van de organisatie droegen vaak houtsnede-illustraties van de mishandeling van slaven, waardoor ze gemakkelijk te begrijpen waren voor mensen, vooral slaven, die niet konden lezen.

Wrok jegens de gebroeders Tappan

Arthur en Lewis Tappan namen een bijzondere positie in, omdat ze zeer succesvol waren in het bedrijfsleven van New York City. Toch waren de zakenlieden van de stad vaak verbonden met de slavenstaten, omdat een groot deel van de Amerikaanse economie vóór de burgeroorlog afhankelijk was van de handel in producten die door slaven werden geproduceerd, voornamelijk katoen en suiker.

Veroordelingen van de gebroeders Tappan werden begin 1830 gemeengoed. En in 1834, tijdens dagen van chaos die bekend werd als de Abolitionist Riots, werd het huis van Lewis Tappan aangevallen door een menigte. Lewis en zijn familie waren al gevlucht, maar het grootste deel van hun meubels was midden op straat opgestapeld en in brand gestoken.

Tijdens de pamfletcampagne van de Anti-Slavery Society in 1835 werden de gebroeders Tappan op grote schaal veroordeeld door voorstanders van pro-slavernij in het Zuiden. Een menigte greep abolitionistische pamfletten in Charleston, South Carolina, in juli 1835 en verbrandde ze in een enorm vreugdevuur. En een beeltenis van Arthur Tappan werd hoog gehesen en in brand gestoken, samen met een beeltenis van de abolitionistische redacteur William Lloyd Garrison.

Legacy of the Tappan Brothers

Gedurende de jaren 1840 bleven de gebroeders Tappan de abolitionist helpen bij de oorzaak, hoewel Arthur zich langzaam terugtrok uit actieve betrokkenheid. Tegen 1850 was er minder behoefte aan hun betrokkenheid en financiële steun. Voor een groot deel dankzij de publicatie van Uncle Tom's Cabin, werd de gedachte van abolitionisten in Amerikaanse huiskamers afgeleverd.

De vorming van de Republikeinse Partij, die werd opgericht om de verspreiding van de slavernij naar nieuwe gebieden tegen te gaan, bracht het anti-slavernijperspectief in de mainstream van de Amerikaanse verkiezingspolitiek.

Arthur Tappan stierf op 23 juli 1865. Hij had geleefd om het einde van de slavernij in Amerika te zien. Zijn broer Lewis schreef een biografie van Arthur die in 1870 werd gepubliceerd. Niet lang daarna kreeg Arthur een beroerte waardoor hij arbeidsongeschikt werd. Hij stierf in zijn huis in Brooklyn, New York, op 21 juni 1873.