De rijke en heroïsche periode waarin de gebeurtenissen van de "Ilias" en de "Odyssee" plaatsvonden, staat bekend als het Myceense tijdperk. Koningen bouwden bolwerken in goed versterkte steden op heuveltoppen. De periode waarin Homerus de epische verhalen zong en kort daarna andere getalenteerde Grieken (Hellenes) nieuwe literaire / muzikale vormen creëerden - zoals lyrische poëzie - staat bekend als het archaïsche tijdperk, dat afkomstig is van een Grieks woord voor "begin" (arche). Tussen deze twee periodes was een mysterieuze 'donkere eeuw' toen de mensen in het gebied op de een of andere manier het vermogen verloren om te schrijven. De epische verhalen van Homerus maken dus deel uit van een mondelinge traditie die geschiedenis, gewoonten, wetten en cultuur heeft doorgegeven via gesproken woorden in plaats van geschreven.
We weten heel weinig over welke ramp een einde maakte aan de krachtige samenleving die we in de Trojaanse oorlogsverhalen zien. Aangezien de "Ilias" en "Odyssee" uiteindelijk werden opgeschreven, moet worden benadrukt dat ze uit de eerdere orale periode kwamen, alleen via mond-tot-mondreclame. Er wordt gedacht dat de epische verhalen die we vandaag kennen het resultaat zijn van generaties vertellers (een technische term voor hen is dat) rhapsodes) het materiaal doorgeven totdat het uiteindelijk op de een of andere manier door iemand werd geschreven. De bijzonderheden van deze structuur behoren tot de talloze details die we niet kennen uit deze legendarische tijd.
Een mondelinge traditie is het voertuig waarmee informatie wordt doorgegeven van de ene generatie op de volgende in afwezigheid van schrijven of een opnamemedium. In de dagen vóór bijna universele geletterdheid, zongen barden de verhalen van hun mensen. Ze gebruikten verschillende (mnemonische) technieken om zowel in hun eigen geheugen te helpen als om hun luisteraars te helpen het verhaal bij te houden. Deze mondelinge traditie was een manier om de geschiedenis of cultuur van de mensen in leven te houden, en omdat het een vorm van verhalen vertellen was, was het een populaire vorm van entertainment.
De gebroeders Grimm en Milman Parry (en, omdat Parry jong stierf, zijn assistent Alfred Lord, die zijn werk voortzette), zijn enkele van de grote namen in de academische studie van de orale traditie. Parry ontdekte dat er formules (geheugensteuntjes, literaire apparaten en figuurlijke taal die nog steeds worden gebruikt) werden gebruikt die door barden werden gebruikt waarmee ze gedeeltelijk geïmproviseerde, gedeeltelijk onthouden uitvoeringen konden maken.