Slash and burn-landbouw is het proces van het kappen van de vegetatie in een bepaald stuk land, het in brand steken van het resterende gebladerte en het gebruik van de as om voedingsstoffen aan de grond te geven voor het gebruik van het planten van voedselgewassen.
Het opgeruimde gebied na schuine strepen en brandwonden, ook wel bekend als 'swidden', wordt relatief kort gebruikt en vervolgens langere tijd met rust gelaten zodat de vegetatie weer kan groeien. Om deze reden staat dit type landbouw ook bekend als verschuivende teelt.
Over het algemeen worden de volgende stappen genomen in slash and burn-landbouw:
Teelt (de voorbereiding van land voor het planten van gewassen) op het perceel gebeurt gedurende een paar jaar totdat de vruchtbaarheid van het voorheen verbrande land is verminderd. Het perceel wordt langer alleen gelaten dan het werd gecultiveerd, soms tot 10 of meer jaren, om wilde vegetatie op het perceel te laten groeien. Wanneer de vegetatie weer is gegroeid, kan het slash- en brandproces worden herhaald.
Slash and burn-landbouw wordt meestal toegepast op plaatsen waar open land voor landbouw niet gemakkelijk beschikbaar is vanwege de dichte vegetatie. Deze regio's omvatten Midden-Afrika, Noord-Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië. Dergelijke landbouw vindt meestal plaats in graslanden en regenwouden.
Slash and burn is een landbouwmethode die voornamelijk wordt gebruikt door tribale gemeenschappen voor zelfvoorzienende landbouw (landbouw om te overleven). Mensen hebben deze methode ongeveer 12.000 jaar beoefend, sinds de overgang die bekend staat als de Neolithische revolutie - de tijd waarin mensen stopten met jagen en verzamelen en begonnen te blijven zitten en gewassen te verbouwen. Tegenwoordig gebruiken tussen de 200 en 500 miljoen mensen slash en verbranden de landbouw, ongeveer 7% van de wereldbevolking.
Wanneer het op de juiste manier wordt gedaan, levert de landbouw door middel van snijden en verbranden een bron van voedsel en inkomsten op. Slash and burn stelt mensen in staat om te kweken op plaatsen waar dit meestal niet mogelijk is vanwege dichte vegetatie, onvruchtbaarheid van de bodem, laag gehalte aan voedingsstoffen in de bodem, oncontroleerbare plagen of andere redenen.
Veel critici beweren dat het scheuren en verbranden van de landbouw bijdraagt aan een aantal hardnekkige milieuproblemen. Ze bevatten:
De negatieve aspecten hierboven zijn met elkaar verbonden, en wanneer het ene gebeurt, gebeurt het andere meestal ook. Deze problemen kunnen ontstaan door onverantwoorde praktijken van schuine en brandende landbouw door een groot aantal mensen. Kennis van het ecosysteem van het gebied en agrarische vaardigheden kunnen manieren bieden om schuine en duurzame landbouw op restauratieve, duurzame manieren te beoefenen.