De homofonen "recht", "rite", "wright" en "schrijven" worden hetzelfde uitgesproken, maar hebben zeer verschillende betekenissen, geschiedenissen en gebruiken. Veel definities worden geassocieerd met deze termen, vooral met "recht". Allen waren geërfd van een Germaanse vorm.
De meest voorkomende van de vier woorden in de Engelse taal is "goed", wat een zelfstandig naamwoord, werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord kan zijn.
Als een zelfstandig naamwoord betekent "goed" iets goeds of moreel of sociaal correct (goed versus verkeerd); geschikt (om goed te doen); een politiek conservatieve positie (sprekend aan de rechterkant); wettelijke, morele of natuurlijke rechten (heeft het recht); het auteursrechtelijk eigendom van iets, meestal meervoud (de filmrechten op een roman); of een positie of richting (in tegenstelling tot links).
Als werkwoord kan "goed" betekenen recht maken; om je evenwicht te herstellen, vooral na een val (recht hebben); in volgorde zetten; om een onrecht of letsel te wreken, recht te zetten of recht te zetten; of om naar rechts te draaien.
Als een bijvoeglijk naamwoord betekent "recht" datgene dat wordt gedaan in overeenstemming met gerechtigheid of goedheid (de moreel juiste keuze om te maken); correct of waar (het juiste antwoord); van een bepaald religieus geloof of principe (de juiste leer van God); in de juiste richting leiden (de juiste weg); perfect geschikt voor (de heer of mevrouw Right of de juiste persoon voor de baan); of om normaal, natuurlijk of gezond in gedachten te zijn (in zijn juiste geest). En natuurlijk verwijst 'goed' ook naar iets aan de rechterkant van een object vanuit het perspectief van de waarnemer.
Ten slotte, wanneer gebruikt als een bijwoord, kan "goed" betekenen in een directe koers of regel (naar rechts getrapt), onmiddellijk daarop volgend (direct daarna), snel op tijd voorkomend (ik kom zo bij u), of in een passende of juiste manier (het moet goed worden gedaan).
Het zelfstandig naamwoord "rite," geleend van het Latijn ritus, verwijst naar een formele handeling of naleving in religieuze of andere plechtige ceremonies, of een ceremonie zelf (het ritueel van de doop). In een niet-religieuze betekenis betekent "rite" een gewoonte of gewoonte.
Het zelfstandig naamwoord "wright" is een oud-Engels woord en het verwijst altijd naar een persoon die iets bouwt, maakt of repareert (zoals in toneelschrijver ofscheepstimmerman). In het Amerikaans Engels wordt "wright" meestal gezien als een achtervoegsel voor alles waaraan wordt gewerkt.
Het werkwoord "schrijven" komt uit het Midden-Engels en werd voor het eerst gebruikt in de 15e eeuw. Het betekent het vormen van letters, symbolen of woorden op papier of iets dergelijks, met pen of potlood, typemachine of computer; schriftelijk vast te leggen; een schriftelijke verklaring opstellen; of om informatie over te dragen per brief (hij schreef me vandaag); om je gevoelens of gedachten in schriftelijke vorm uit te drukken; of om een literaire compositie, verhaal, vers of iets dergelijks samen te stellen of op papier te zetten.
"Recht" als zelfstandig naamwoord verwijst in de eerste plaats naar recht of eigendom.
"Recht" als een bijvoeglijk naamwoord verwijst naar onmiddellijkheid of naar gerechtigheid of billijkheid.
Als werkwoord betekent 'goed' orde op zaken stellen of herstellen.