Xiongnu was een multi-etnische nomadische groepering uit Centraal-Azië die bestond tussen ongeveer 300 BCE en 450 CE.
De Xiongnu waren gevestigd in wat nu Mongolië is en plunderden vaak het zuiden naar China. Ze vormden zo'n bedreiging dat de eerste keizer van de Qin-dynastie, Qin Shi Huang, opdracht gaf tot de bouw van enorme vestingwerken langs de noordelijke grens van China-vestingwerken die later werden uitgebreid tot de Grote Muur van China.
Geleerden hebben lang gedebatteerd over de etnische identiteit van de Xiongnu: waren het Turken, Mongolen, Perzen of een mengeling? Ze waren in elk geval een krijger om rekening mee te houden.
Een oude Chinese geleerde, Sima Qian, schreef in de 'Records of the Grand Historian' dat de laatste keizer van de Xia-dynastie, die ergens rond 1600 v.Chr. Regeerde, een Xiongnu-man was. Het is echter onmogelijk om deze claim te bewijzen of te weerleggen.
Hoe het ook zij, tegen 129 v.Chr. Besloot de nieuwe Han-dynastie de oorlog te verklaren tegen de lastige Xiongnu. (De Han wilde de handel langs de zijderoute naar het westen herstellen en de Xiongnu maakte dit een moeilijke taak.)
Het machtsevenwicht tussen de twee partijen verschoof in de loop van de volgende eeuwen, maar de noordelijke Xiongnu werden na de slag om Ikh Bayan (89 CE) uit Mongolië verdreven, terwijl de zuidelijke Xiongnu werd opgenomen in Han China.
Historici geloven dat de Noord-Xiongnu naar het westen bleef gaan totdat ze Europa bereikten onder een nieuwe leider, Attila, en een nieuwe naam, de Hunnen.