Joe's monoloog uit Great Expectations

De roman Grote verwachtingen van Charles Dickens is gevuld met gedenkwaardige karakters uit allerlei economische klassen. Joe Gargery is een smid en de zwager van de hoofdpersoon van de roman, Pip. Pip's leven begint nederig, maar door een aantal verbazingwekkende omstandigheden verwerft hij een fortuin van een mysterieuze weldoener. Pip's jonge leven verandert van dat van een leerling-smid in een heer, iemand die het zich kan veroorloven zijn tijd (en geld) nutteloos door te brengen in de high society van Londen.

Context van Joe's Monoloog

In de onderstaande monoloog heeft Joe zojuist een kort bezoek gebracht aan Pip in Londen. Hij is echter van plan om terug te keren naar het land, omdat het stadsleven en de sociale complicaties niet bij hem passen. In zijn ontroerende afscheidsrede toont hij een scherp zelfbewustzijn en begrip voor de verwachtingen van de samenleving. Hoewel deze monoloog is overgenomen uit de eigenlijke roman, zijn er veel toneelaanpassingen van geweest Grote verwachtingen. De volgende speech is ideaal voor acteurs die een leeftijdscategorie spelen tussen de vroege 30s en late 50s.

Joe Gargery's Monoloog vanuit grote verwachtingen

Pip, beste oude kerel, het leven bestaat uit zoveel verschillende delen die aan elkaar zijn gelast, zoals ik kan zeggen, en een man is een smid en iemand is een witsmid, en iemand is een goudsmid, en iemand is een kopersmid. Diwisies onder hen moeten komen en moeten worden beantwoord zoals ze komen. Als er vandaag helemaal geen fout is, is het van mij. Jij en ik zijn geen twee figuren om samen in Londen te zijn; noch nog ergens anders dan wat privé is, bekend is en begrepen wordt onder vrienden. Het is niet dat ik trots ben, maar dat ik gelijk wil hebben, want je zult me ​​nooit meer in deze kleren zien. Ik heb het mis in deze kleren. Ik heb het mis uit de smidse, de keuken of uit de mazen. Je zult niet half zoveel fouten in me vinden als je aan me denkt in mijn smeedjurk, met mijn hamer in mijn hand, of zelfs mijn pijp. Je zult niet half zoveel fouten in me vinden als, stel dat je me ooit zou willen zien, je komt en je hoofd in het smeedvenster steekt en Joe de smid ziet, daar, bij het oude aambeeld, in het oude verbrande schort, vasthouden aan het oude werk. Ik ben vreselijk saai, maar ik hoop dat ik eindelijk iets heb verslaan met de rechten hiervan. En zo zegene GOD je, lieve oude Pip, oude kerel, GOD zegene je!