Democratie in Irak draagt de kenmerken van een politiek systeem geboren in buitenlandse bezetting en burgeroorlog. Het wordt gekenmerkt door diepe verdeeldheid over de macht van de uitvoerende macht, geschillen tussen etnische en religieuze groepen, en tussen centralisten en voorstanders van federalisme. Maar ondanks al zijn tekortkomingen heeft het democratische project in Irak meer dan vier decennia aan dictatuur beëindigd, en de meeste Irakezen zouden waarschijnlijk liever niet de klok terugdraaien.
De Republiek Irak is een parlementaire democratie die geleidelijk werd ingevoerd na de door de VS geleide invasie in 2003 die het regime van Saddam Hoessein ten val bracht. Het machtigste politieke ambt - nog sterker dan de president - is dat van premier, die de ministerraad leidt. Premier wordt benoemd door de sterkste parlementaire partij, of een coalitie van partijen die de meerderheid van de zetels bekleden.
Verkiezingen voor het parlement zijn relatief vrij en eerlijk, met een solide opkomst, hoewel meestal gekenmerkt door geweld. Het parlement kiest ook de president van de republiek, die weinig echte bevoegdheden heeft, maar die kan fungeren als een informele bemiddelaar tussen rivaliserende politieke fracties. Dit in tegenstelling tot het regime van Saddam, waar alle institutionele macht geconcentreerd was in handen van de president.
Sinds de vorming van de moderne Iraakse staat in de jaren 1920, waren de politieke elites grotendeels afkomstig van de Soennitische Arabische minderheid. De grote historische betekenis van de door de VS geleide invasie in 2003 is dat het de sjiitische Arabische meerderheid in staat stelde voor het eerst aanspraak te maken op de macht en tegelijkertijd speciale rechten voor de Koerdische etnische minderheid kreeg.
Maar buitenlandse bezetting leidde ook tot een felle soennitische opstand die in de daaropvolgende jaren gericht was op Amerikaanse troepen en de nieuwe door sjiieten gedomineerde regering. De meest extreme elementen in de Soennitische opstand richtten zich opzettelijk op sjiitische burgers en veroorzaakten een burgeroorlog met sjiitische milities die in 2006-08 een hoogtepunt bereikten. Sektarische spanning blijft een van de belangrijkste obstakels voor een stabiele democratische regering.
Hier zijn enkele belangrijke kenmerken van het politieke systeem van Irak:
Tegenwoordig is het gemakkelijk om te vergeten dat Irak zijn eigen traditie van democratie heeft die teruggaat tot de jaren van de Iraakse monarchie. Gevormd onder Brits toezicht, werd de monarchie in 1958 omvergeworpen door een militaire staatsgreep die een tijdperk van autoritaire regering inluidde. Maar de oude democratie was verre van perfect, omdat deze streng werd gecontroleerd en gemanipuleerd door een coterie van koningsadviseurs.
Het huidige regeringssysteem in Irak is veel meer pluralistisch en open in vergelijking, maar wordt belemmerd door wederzijds wantrouwen tussen rivaliserende politieke fracties: