Eerlijk versus tarief Hoe het juiste woord te kiezen

De woorden "redelijk"en "fare "zijn homofoons, wat betekent dat ze hetzelfde klinken maar verschillende betekenissen hebben. De ene kan worden gebruikt als een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord en de andere kan worden gebruikt als een zelfstandig naamwoord of een werkwoord.

"Fair" gebruiken

Het zelfstandig naamwoord "fair" (zoals in "state fair") verwijst naar een tentoonstelling, expositie of openbaar evenement waar vaak eten en amusement is. Het adjectief "redelijk" heeft een aantal betekenissen, waaronder rechtvaardig, onbevooroordeeld, aangenaam, duidelijk en schoon.

"Fare" gebruiken

Het zelfstandig naamwoord "tarief" verwijst naar eten en drinken of naar transportkosten (zoals in "bustarief"). Het werkwoord "rit" betekent gaan, opschieten of slagen (zoals in "rit goed").

Voorbeelden

Als een bijvoeglijk naamwoord wordt "redelijk" vaak gebruikt om iemand of iets te beschrijven dat onpartijdig en rechtvaardig is, zoals een neutrale autoriteit zoals een rechter:

  • De rechter was streng maar eerlijk; ze heeft een zin uitgesproken die geschikt was voor de misdaad.
  • De regels van het spel zijn eerlijk-beide teams hebben een gelijke kans om te winnen.

"Redelijk" beschrijft iemand of iets dat ook aangenaam en aantrekkelijk is:

  • De ridder hoopte de aandacht te trekken van a eerlijk meisje.

Het bijvoeglijk naamwoord wordt ook gebruikt om iets van een gematigde toestand of een redelijk grote hoeveelheid te beschrijven:

  • Hoewel het huis oud was, was het nog steeds binnen eerlijk vorm.
  • Tegen de tijd dat hij met pensioen ging, had hij een eerlijk hoeveelheid geld.

Als zelfstandig naamwoord verwijst "fair" uitsluitend naar bijeenkomsten, recreatief of professioneel, waar exposanten of verkopers zijn:

  • Ze kochten ketelkoren in het graafschap eerlijk.

"Tarief" is ook een zelfstandig naamwoord, hoewel het verwijst naar de prijs van het transport of iets dat wordt aangeboden voor entertainment of consumptie, met name voedsel:

  • De stad heeft de bus verhoogd tarief tot $ 3 per rit.
  • Ze genoten van goed Italiaans tarief in het nieuwe restaurant.

Als werkwoord betekent "tarief" op een bepaalde manier presteren (het werkt vaak als synoniem voor "stap op"):

  • Vanwege zijn knieblessure deed hij dat niet tarief goed in de race.