'Fahrenheit 451' Citaten uitgelegd

Toen Ray Bradbury schreef Fahrenheit 451 in 1953 werd televisie voor het eerst populair en Bradbury maakte zich zorgen over de toenemende invloed ervan in het leven van gewone mensen. In Fahrenheit 451, het contrast tussen passief amusement (televisie) en kritisch denken (boeken) staat centraal.

Veel van de citaten in Fahrenheit 451 benadruk het argument van Bradbury dat passief entertainment geestdodend en zelfs destructief is, evenals zijn overtuiging dat waardevolle kennis inspanning en geduld vereist. De volgende citaten vertegenwoordigen enkele van de belangrijkste ideeën en argumenten in de roman.

“Het was een genoegen om te branden. Het was een bijzonder genoegen om dingen te zien gegeten, dingen zwart en veranderd te zien. Met het koperen mondstuk in zijn vuisten, met deze grote python die zijn giftige kerosine op de wereld spuwde, klopte het bloed in zijn hoofd en zijn handen waren de handen van een verbazingwekkende dirigent die alle symfonieën van laaiend en brandend speelde om de flarden neer te halen en houtskoolruïnes uit de geschiedenis. ”(deel 1)

Dit zijn de openingsregels van de roman. De passage beschrijft het werk van Guy Montag als brandweerman, wat in deze dystopische wereld betekent dat hij boeken verbrandt in plaats van brand te blussen. Het citaat bevat details over Montag die zijn vlammenwerper gebruikt om een ​​voorraad illegale boeken te vernietigen, maar de taal die het citaat gebruikt, bevat veel meer diepgang. Deze lijnen dienen als verklaring voor het centrale motief van de roman: de overtuiging dat mensen de voorkeur geven aan het gemakkelijke, bevredigende pad boven alles dat moeite kost.

Bradbury gebruikt weelderige, sensuele taal om de daad van vernietiging te beschrijven. Door het gebruik van woorden als genoegen en verbazingwekkend, het branden van boeken wordt afgebeeld als leuk en plezierig. De handeling van het branden wordt ook beschreven in termen van macht, wat suggereert dat Montag de hele geschiedenis met zijn blote handen reduceert tot "aan flarden en houtskool". Bradbury gebruikt dierlijke beelden ("de grote python") om aan te tonen dat Montag op een primitief en instinctief niveau werkt: plezier of pijn, honger of verzadiging.

“Gekleurde mensen houden niet van Little Black Sambo. Verbrand het. Blanken voelen zich niet goed bij oom Tom's hut. Verbrand het. Heeft iemand een boek geschreven over tabak en longkanker? De sigarettenmensen huilen? Bum het boek. Sereniteit, Montag. Vrede, Montag. Neem je gevecht mee naar buiten. Beter nog, in de verbrandingsoven. ”(Deel 1)

Captain Beatty legt deze verklaring af aan Montag als rechtvaardiging voor het branden van boeken. In de passage stelt Beatty dat boeken voor problemen zorgen en dat door de toegang tot informatie te elimineren, de samenleving rust en vrede zal bereiken.

De verklaring onderstreept wat Bradbury ziet als de gladde helling die leidt tot dystopie: intolerantie voor ideeën die ongemak of ongemak veroorzaken.

'Ik praat niet over dingen. Ik praat over de betekenis van dingen. Ik zit hier en weet dat ik leef. ”(Deel 2)

Deze verklaring, gemaakt door het personage Faber, benadrukt het belang van kritisch denken. Voor Faber, gezien de betekenis van informatie - niet alleen passief absorberen - is wat hem in staat stelt 'te weten [hij] leeft'. Faber contrasteert 'praten over de betekenis van dingen' met eenvoudig 'praten' over dingen ', wat in deze passage verwijst naar betekenisloze, oppervlakkige informatie-uitwisseling of absorptie zonder enige context of analyse. De luide, flitsende en vrijwel betekenisloze tv-programma's in de wereld van Fahrenheit 451, zijn een goed voorbeeld van media die niets meer doen dan 'dingen praten'.

In deze context zijn boeken zelf slechts objecten, maar ze worden krachtig wanneer lezers kritisch nadenken om de betekenis van de informatie in de boeken te onderzoeken. Bradbury koppelt expliciet het denken en verwerken van informatie aan het leven. Overweeg dit idee van levendigheid in relatie tot de vrouw Millie van Montag, die constant passief televisie absorbeert en herhaaldelijk probeert haar eigen leven te beëindigen.

“Boeken zijn geen mensen. Je leest en ik kijk rond, maar er is niemand! ”(Deel 2)

De vrouw van Montag, Millie, verwerpt de inspanningen van Montag om haar te dwingen na te denken. Wanneer Montag haar hardop probeert voor te lezen, reageert Millie met toenemend alarm en geweld, waarna ze de bovenstaande verklaring aflegt.

Millie's verklaring vat samen wat Bradbury ziet als onderdeel van het probleem van passief entertainment zoals televisie: het creëert de illusie van gemeenschap en activiteit. Millie voelt dat ze met andere mensen in gesprek is wanneer ze televisie kijkt, maar in feite zit ze gewoon alleen in haar woonkamer.

Het citaat is ook een voorbeeld van ironie. Millie's klacht dat boeken 'geen mensen zijn' wordt verondersteld in contrast te staan ​​met het menselijke contact dat ze voelt wanneer ze televisie kijkt. In feite zijn boeken echter het product van de menselijke geest die zichzelf uitdrukt, en wanneer je leest, maak je een verbinding met die geest in tijd en ruimte.

“Vul je ogen met verwondering. Leef alsof je dood zou vallen in tien seconden. Zie de wereld. Het is fantastischer dan elke droom die in fabrieken wordt gemaakt of betaald. Vraag om geen garanties, vraag om geen zekerheid, er was nog nooit zo'n dier. ”(Deel 3)

Deze verklaring wordt afgelegd door Granger, de leider van een groep die boeken uit het hoofd leert om de kennis door te geven aan een toekomstige generatie. Granger spreekt tot Montag terwijl ze hun stad in vlammen zien opgaan. Het eerste deel van de verklaring smeekt de luisteraar om zoveel mogelijk van de wereld te zien, te ervaren en te leren. Hij vergelijkt de in massa geproduceerde wereld van televisie met een fabriek van valse fantasieën en beweert dat het verkennen van de echte wereld meer vervulling en ontdekking oplevert dan in de fabriek gemaakt entertainment.

Aan het einde van de passage geeft Granger toe dat "er nog nooit zo'n dier is geweest", omdat kennis van veiligheid heel goed ongemak en gevaar kan brengen, maar er is geen andere manier om te leven.