De enigmatische Emily Dickinson (1830-1886) zag slechts tien van haar gedichten gepubliceerd terwijl ze nog leefde. Het grootste deel van haar werk, meer dan 1.000 gedichten met hun vreemde hoofdletters, liberaal gebruik van em streepjes en jambische pentameter rijmende structuur, werd gepubliceerd na haar dood. Maar haar werken hebben geholpen om moderne poëzie vorm te geven.
Dickinson, geboren in Amherst, Massachusetts, was een teruggetrokken figuur, die alle witte kleding droeg en op latere leeftijd in haar huis bleef. Of ze excentriek was of aan een soort angststoornis leed, is een onderwerp waarover veel discussie bestaat onder wetenschappers van Dickinson.
Ze woonde niet haar hele leven in het Amherst-huis van haar familie; ze bracht een jaar door op Mount Holyoke Female Seminary, maar vertrok voordat ze een diploma afrondde, en bezocht Washington, D.C. met haar vader toen hij in het Congres diende.
Dickinsons oeuvre omvat ook correspondentie met vrienden. Veel van deze brieven bevatten originele gedichten.
Na haar dood verzamelde haar zus Lavinia de enorme verzameling boeken van Emily en probeerde het te organiseren. Hoewel vroege editors probeerden het schrijven van Dickinson te "normaliseren", door de ongebruikelijke interpunctie en willekeurige hoofdletters te verwijderen, herstelden latere versies van haar werk het in zijn unieke glorie, em streepjes en alles.
Met titels als "Omdat ik niet kon stoppen voor de dood" en "A Narrow Fellow in the Grass", is het duidelijk dat de poëzie van Dickinson een onheilspellende ondertoon heeft. Veel academici geloven dat alle gedichten van Dickinson kunnen worden geïnterpreteerd als zijnde over de dood, sommige openlijk, sommige met subtielere uitdrukkingen.
Uit de correspondentie van Dickinson blijkt inderdaad dat ze last had van verschillende sterfgevallen van mensen met wie ze in de buurt was; een schoolvriend stierf heel jong aan tyfus, een ander aan een hersenstoornis. Het is niet buiten het rijk van de mogelijkheid dat de jonge Emily zich terugtrok uit het sociale leven omdat ze diep getroffen was door haar verliezen.
Is dit een voorbeeld van een gedicht van Dickinson waarin ze lijkt te schrijven over één ding (de wind) maar eigenlijk over iets anders schrijft? Vertegenwoordigt in dit gedicht de 'wind' een man, of vertegenwoordigt het een existentiële angst voor de dood, altijd aanwezig en in staat om in en uit te blazen zoals het wil? Waarom is de man "moe"?
Hier is de volledige tekst van het gedicht "The Wind Tapped Like a Tired Man" van Emily Dickinson
De wind tikte als een vermoeide man,
En als een gastheer: "Kom binnen",
Ik antwoordde vrijmoedig; dan ingevoerd
Mijn woonplaats binnen
Een snelle, voetloze gast,
Om een stoel aan te bieden
Waren zo onmogelijk als hand
Een bank in de lucht.
Hij had geen been om hem te binden,
Zijn toespraak was als de duw
Van talloze kolibries tegelijk
Van een superieure struik.
Zijn gelaat was golvend,
Zijn vingers, als hij passeert,
Laat muziek los, als van muziek
Geblazen trillend in glas.
Hij bezocht, nog steeds fladderend;
Dan, als een timide man,
Opnieuw tikte hij - 't was opgewonden--
En ik werd alleen.