In de klassieke retoriek, a sententia is een stelregel, spreekwoord, aforisme of populair citaat: een korte uitdrukking van conventionele wijsheid. Meervoud: sententiae.
EENsententia, zei de Nederlandse Renaissance-humanist Erasmus, is een adagium dat vooral betrekking heeft op 'instructie in het leven' (Adagia, 1536).
Zie voorbeelden en opmerkingen hieronder. Zie ook:
2.000 Pure Fools: An Anthology of Aphorisms
alledaags
enthymeem
logos
Wat is een Maxim?
Etymologie Uit het Latijn: "gevoel, oordeel, mening"
Voorbeelden en observaties
"Het is het beste om in te voegen sententiae discreet, dat we kunnen worden gezien als juridische voorstanders, niet als morele instructeurs. " (Rhetorica ad Herennium, c. 90 v.Chr.)
"Een man is zo ellendig als hij denkt dat hij is." (Seneca de jonge)
"Niemand is lachwekkend die om zichzelf lacht." (Seneca de jonge)
"Verboden dingen hebben een geheime charme." (Tacitus)
"Er worden grotere dingen geloofd van degenen die afwezig zijn." (Tacitus)
"Een slechte vrede is erger dan oorlog." (Tacitus)
"Post-Ciceronisch Latijn gaf kracht en wijsheid aan stijl door het frequente gebruik van sententiae--slimme, soms epigrammatische, apothegmatische uitdrukkingen: 'wat werd vaak gedacht maar niet zo goed uitgedrukt', zoals Alexander Pope het zou zeggen. Quintilian wijdt een hoofdstuk aan sententiae (8.5), erkennend dat zij een noodzakelijk onderdeel van de kunst van de redenaar waren geworden. " (George A. Kennedy, "Klassieke retoriek." Encyclopedia of Rhetoric. Oxford University Press, 2001)
Sententiae in de Renaissance - "EEN sententia, dat zijn klassieke Latijnse gevoel van 'oordeel' had, was een pittige en gedenkwaardige uitdrukking: een 'recitall of some grave matter' die zowel een stijl verfraaide als sierde. Verschillende schrijvers waren duidelijk dat getuigenissen de vorm konden aannemen van een 'opmerkelijke zin' of een 'sententia van een getuige' waren. Richard Sherry, in de zijne Verhandeling van regelingen en tropen (1550), bracht de sententia nauw in verband met het argument van getuigenis of autoriteit toen hij het definieerde als een van de zeven soorten figuren genaamd 'Indicacio, of autoriteit. " (R.W. Serjeantson, "Testimony." Renaissancefiguren van spraak, ed. door Sylvia Adamson, Gavin Alexander en Katrin Ettenhuber. Cambridge University Press, 2008) - "Scholastiek ontwikkelde zich rond de middeleeuwse neiging om oude bronnen - zowel de Bijbel als bepaalde teksten uit de klassieke oudheid - als gezaghebbend te behandelen. Deze neiging was zo sterk dat individuele zinnen uit een gerespecteerde bron, zelfs wanneer ze uit de context werden gehaald, konden worden gebruikt om een punt in debat veilig te stellen. Deze geïsoleerde verklaringen uit oude bronnen werden genoemd sententiae. Sommige auteurs verzamelden grote aantallen sententiae in bloemlezingen voor educatieve en geschillen. Geschillen gingen over betwistbare punten die door een of meer punten worden gesuggereerd sententiae, deze betwistbare noties worden genoemd quaestiones. Onderwijs door te discussiëren over algemene onderwerpen uit gezaghebbende uitspraken onthult een manier waarop retorische en dialectische praktijken hun weg vonden naar de middeleeuwen ... "Schrijvers nu bekend als de Italiaanse humanisten waren verantwoordelijk voor een heropleving van interesse in de talen en teksten van de klassieke oudheid tijdens de Renaissance, een oriëntatie die classicisme wordt genoemd ... "[T] e Humanisten probeerden 'de tekst in zijn historische context te plaatsen om de juiste waarde van woorden en uitdrukkingen vast te stellen.' ... Zoals opgemerkt [hierboven], de scholastische praktijk van het versplinteren van klassieke bronnen in individuele uitspraken of sententiae leidde tot het verlies van de oorspronkelijke betekenis en zelfs van de identiteit van de auteur. Charles Nauert schrijft: 'vanaf Petrarch stonden humanisten erop elke mening in zijn context te lezen, de bloemlezingen te verlaten ... en daaropvolgende interpretaties en terug te gaan naar de volledige originele tekst op zoek naar de werkelijke betekenis van de auteur.' " (James A. Herrick, De geschiedenis en theorie van retoriek, 3e ed. Pearson, 2005)