In Engelse grammatica, samengestelde tijd is een traditionele term voor een werkwoordconstructie die meer dan één woord gebruikt om een betekenis uit te drukken die verband houdt met tijd. Een werkwoordconstructie die slechts één woord gebruikt, wordt a genoemd eenvoudige tijd.
Samengestelde tijden bestaan uit hulpwerkwoorden (of hulpwerkwoorden) gecombineerd met andere werkwoordsvormen. De perfecte, verleden perfect (ook bekend als voltooid verleden tijd), progressief en (in sommige gevallen) de toekomst worden traditioneel beschouwd als samengestelde tijden in het Engels.
"De perfect is een verleden tijd die wordt gemarkeerd door middel van een hulpwerkwoord in plaats van door verbuiging, zoals de preteriet. De hulp is hebben, die wordt gevolgd door een voltooid deelwoord. Voorbeelden worden gegeven in [40] samen met hun niet-perfecte tegenhangers:
[40i] a. Zij is geweest ziek. [perfect] b. Zij is ziek [niet perfect]
[40ii] a. Zij Over hebben stad. [perfect] b. Zij links stad. [Non-perfect]
[40iii] a. Er wordt tegen haar gezegd heeft gesproken vloeiend Grieks. [perfect] (b) Er wordt tegen haar gezegd spreken vloeiend Grieks. [Non-perfect]
In [ia] en [iia] de hulpbron hebben is zelf verbogen voor de primaire tijd, heeft een tegenwoordige gespannen vorm zijn, had een peteriet. Deze constructies hebben dus samengestelde tijd: [ia] is een perfect heden, [iia] is een perfect perfect. In [iiia] hebben is in de duidelijke vorm, dus deze keer is er geen primaire tijd, geen samengestelde tijd. "
(Rodney Huddleston en Geoffrey K. Pullum, Een student's introductie tot Engelse grammatica. Cambridge University Press, 2005)
"Verleden en heden zijn de enige Engelse eenvoudige tijden, die vormen van één woord van het werkwoord gebruiken. Toekomst wordt in het Engels uitgedrukt als een samengestelde tijd, met twee woorden, met behulp van de modale hulpfunctie zullen, bv. zal komen; de bijbehorende verleden tijd kwam is maar één woord. "
(James R. Hurford, Grammatica: een studentenhandleiding. Cambridge University Press, 1994)
"Bessie was verbijsterd. Hoe leven deze vogels? Waar slapen ze 's nachts? En hoe kunnen ze de regen, de kou, de sneeuw overleven? I zal gaan thuis, besloot Bessie. Mensen zal niet vertrekken ik op straat. "
(Isaac Bashevis Singer, "The Key." De New Yorker, 1970)