De woorden citeren, zicht, en plaats zijn homofoons: ze klinken hetzelfde maar hebben verschillende betekenissen.
Het werkwoord citeren betekent het erkennen, vermelden of citeren als een autoriteit of voorbeeld. (Zie ook citaat.) Citeren betekent ookom (iemand) officieel te bevelen om voor een rechtbank te verschijnen. Daarnaast, citeren betekent iemand herkennen of prijzen, meestal voor een opmerkelijke prestatie.
Het zelfstandig naamwoord zicht verwijst naar de kracht of het proces van zien of naar iets dat wordt gezien.
Het zelfstandig naamwoord plaats betekent een stuk land of een bepaalde plaats of scène.
(a) "Allanbank werd uiteindelijk gesloopt, maar desondanks is Jean's geest later te zien op _____ van het huis en langs de oprit, tot grote opluchting van de lokale mensen die van haar zijn gaan houden."
(Allan Scott-Davies, Shadows on the Water: The Haunted Canals and Waterways of Britain. The History Press, 2010)
(b) Auteurs die aan hetzelfde onderwerp werken, neigen naar _____ dezelfde onderzoeksrapporten.
(c) "Het was een walgelijke _____, die badkamer. Alle onfatsoenlijke geheimen van ons ondergoed werden onthuld; het vuil, de huren en patches, de stukjes touw die dienst doen voor knopen, de lagen op lagen van fragmentarische kleding, sommige van het zijn alleen maar verzamelingen gaten die door vuil worden bijeengehouden. "
(George Orwell, "The Spike." De Adelphi, April 1931)
(a) "Allanbank werd uiteindelijk gesloopt, maar desondanks is Jean's geest later te zien op de plaats van het huis en langs de oprijlaan, tot grote opluchting van de lokale mensen die van haar zijn gaan houden. "
(Allan Scott-Davies, Shadows on the Water: The Haunted Canals and Waterways of Britain. The History Press, 2010)
(b) Auteurs die aan hetzelfde onderwerp werken, hebben de neiging om citeren dezelfde onderzoeksrapporten.
(c) "Het was walgelijk zicht, die badkamer. Alle onfatsoenlijke geheimen van ons ondergoed werden onthuld; het vuil, de huurprijzen en patches, de stukjes touw die dienst doen voor knopen, de lagen op lagen van fragmentarische kleding, sommige slechts verzamelingen van gaten bij elkaar gehouden door vuil. "
(George Orwell, "The Spike." De Adelphi, April 1931)