Oude Griekse en Romeinse kleding

Oude Grieken en Romeinen droegen soortgelijke kleding, meestal thuis gemaakt. Een van de belangrijkste bezigheden van vrouwen in de oude samenleving was weven. Vrouwen weefden over het algemeen kledingstukken van wol of linnen voor hun gezin, hoewel de rijken zich ook zijde en katoen konden veroorloven. Onderzoek suggereert dat stoffen vaak fel gekleurd waren en versierd met ingewikkelde ontwerpen.

Over het algemeen weefden de vrouwen een enkel vierkant of rechthoekig kledingstuk dat voor meerdere doeleinden kon worden gebruikt. Het kan een kledingstuk, een deken of zelfs een lijkwade zijn. Zuigelingen en jonge kinderen gingen vaak naakt. Grieks-Romeinse kleding voor zowel dames als heren bestond uit twee hoofdkledingstukken - een tuniek (ofwel een peplos of chiton) en een mantel (himation of toga). Zowel vrouwen als mannen droegen sandalen, slippers, zachte schoenen of laarzen, hoewel ze meestal thuis op blote voeten liepen.

Tunieken, toga's en mantels

Romeinse toga's waren witte wollen stroken van ongeveer zes voet breed en 12 voet lang. Ze werden over de schouders en het lichaam gedrapeerd en over een linnen tuniek gedragen. Kinderen en burgers droegen 'natuurlijke' of gebroken witte toga's, terwijl Romeinse senatoren helderdere, wittere toga's droegen. Gekleurde strepen op de toga die bepaalde beroepen of statussen aangeven; de toga's van magistraten hadden bijvoorbeeld paarse strepen en randen. Toga's waren relatief log om te dragen, dus waren ze gereserveerd voor formele of vrijetijdsevenementen.

Hoewel toga's hun plaats hadden, hadden de meeste werkende mensen dagelijks meer praktische kleding nodig. Als gevolg hiervan droegen de meeste oude mensen een of meer tunieken, grote rechthoeken van stof bekend als een peplos en / of a chiton. Peplo's zijn zwaarder en meestal niet genaaid maar vastgemaakt; chitons waren ongeveer twee keer zo groot als de peplos, gemaakt van een lichtere stof en meestal genaaid. De tuniek was het basiskledingstuk: het kon ook als onderkleding worden gebruikt.

In plaats van een toga droegen sommige Romeinse vrouwen een enkellange, geplooide jurk die bekend staat als de stola, die lange mouwen kan hebben en op de schouder kan worden vastgemaakt met de gesp bekend als een fibula. Dergelijke kledingstukken werden gedragen over de tunieken en onder de palla. Prostituees droegen toga's in plaats van de stola.

Het gelaagde effect

Een typische outfit voor een vrouw kan beginnen met een strophion, een zachte band rond het middengedeelte van het lichaam. Over de strophion kunnen de peplos worden gedrapeerd, een grote rechthoek van zware stof, meestal wol, gevouwen langs de bovenrand om een ​​dubbele laag vooraan te maken die een overvouw wordt genoemd (apoptygma). De bovenrand zou gedrapeerd zijn tot aan de taille. De peplos werd aan de schouders bevestigd, aan elke kant bleven openingen in de armsgaten en de peplos kon wel of niet worden vastgehouden met een riem. 

In plaats van een peplos, zou een vrouw een chiton kunnen dragen, gemaakt van een veel lichter materiaal, meestal geïmporteerd linnen dat soms doorzichtig of semi-transparant was. Gemaakt met twee keer zoveel materiaal als de peplos, de chiton was breed genoeg om mouwen aan de bovenarmen te bevestigen met spelden of knopen. Zowel de peplos als de chiton waren vloer-lengte, en meestal lang genoeg om over een riem te worden getrokken, waardoor een zachte buidel genaamd een kolpos ontstaat.  

Over de tuniek zou een soort mantel gaan. Dit was het rechthoekige himation voor de Grieken, en pallia of palla voor de Romeinen, gedrapeerd over de linkerarm en onder de rechterkant. Romeinse mannelijke burgers droegen ook een toga in plaats van de Griek hematie, of een grote rechthoekige of halfronde omslagdoek die op de rechterschouder wordt vastgemaakt of aan de voorkant van het lichaam wordt samengevoegd.

Mantels en bovenkleding

Bij slecht weer of om mode-redenen droegen de Romeinen bepaalde bovenkleding, meestal mantels of capes vastgemaakt aan de schouder, vastgemaakt aan de voorkant of mogelijk over het hoofd getrokken. Wol was het meest voorkomende materiaal, maar sommige kunnen van leer zijn. Schoenen en sandalen werden gewoonlijk gemaakt van leer, hoewel schoenen wolvilt zouden kunnen zijn.

Gedurende de bronstijd en de ijzertijd varieerden de mode- en dameskeuzes enorm toen ze in en uit stijl vielen. In Griekenland was de peplos de vroegst ontwikkelde, en de chiton verscheen voor het eerst in de zesde eeuw v.Chr. Om in de vijfde eeuw opnieuw uit de gratie te raken.

Bronnen en verdere informatie

  • "Oude Griekse jurk." In Heilbrunn Timeline of Art History. New York: The Metropolitan Museum of Art, 2003.
  • Casson, Lionel. "Griekse en Romeinse kleding: enkele technische voorwaarden." Glotta 61.3 / 4 (1983): 193-207.
  • Cleland, Liza, Glenys Davies en Lloyd Llewellyn-Jones. "Griekse en Romeinse jurk van A tot Z." Londen: Routledge, 2007.
  • Croom, Alexandra. "Romeinse kleding en mode." Gloucestershire: Amberley Publishing, 2010.
  • Harlow, Mary E. "Kleed je naar je zin: kledingkeuzes voor Romeinse vrouwen." Jurk en identiteit. Ed. Harlow, Mary E. Bar International Series 2536. Oxford: Archaeopress, 2012. 37-46.
  • Olsen, Kelly. "Dress and the Roman Woman: Self-Presentation and Society." Londen: Routledge, 2012. 
  • Smith, Stephanie Ann en Debby Sneed. "Damesjurk in archaïsch Griekenland: The Peplos, Chiton en Himation." Classics Department, University of Colorado Boulder, 18 juni 2018.