35 Algemene voorvoegsels in het Engels

Als u een voorvoegsel was, zou u hetzelfde woord op verschillende manieren kunnen veranderen. U kunt een cyclus maken a unicyclus, een bicyclus, of een trifiets.
(Marcie Aboff en Sara Gray, "If You Were a Prefix." Picture Window Books, 2008)

Een voorvoegsel is een letter of een groep letters die aan het begin van een woord (of woordwortel) is bevestigd en die de betekenis ervan gedeeltelijk aangeeft. Bijvoorbeeld het woord voorvoegsel begint zelf met het voorvoegsel pre-, wat in het algemeen "vóór" of "vóór" betekent. (Een letter of een groep letters aan het einde van een woord wordt een achtervoegsel genoemd.) 

Veel van de hedendaagse Engelse woorden bevatten voorvoegsels uit het Grieks of Latijn. Inzicht in de betekenissen van de meest voorkomende voorvoegsels kan ons helpen bij het afleiden van de definitie van nieuwe woorden die we in onze lezing tegenkomen, vooral wetende dat ze een woord het tegenovergestelde kunnen betekenen, zoals het verschil tussen mogelijk en immogelijk.
Toch moeten we voorzichtig zijn. Hetzelfde voorvoegsel kan op meerdere manieren worden gespeld (pre- en pro-, bijvoorbeeld), en enkele voorvoegsels (zoals in-) meer dan één betekenis hebben (in dit geval "niet" of "zonder" versus "in" of "in"). Toch kan het herkennen van voorvoegsels ons helpen onze vocabulaires op te bouwen. 

Afbreken of niet?

Regels variëren over wanneer een woord een koppelteken moet hebben dat het scheidt van het voorvoegsel. Ga door het woordenboek als u het niet zeker weet. Als u een paper voor een klas schrijft en een bepaalde stijlgids wordt gebruikt, zoals MLA, de Chicago Manual of Style of APA, heeft de stijlgids mogelijk een afbreekgids of een voorkeurswoordenboek voor welke woorden moeten worden afgebroken en welke te sluiten. Als een voorvoegsel is gekoppeld aan een eigennaam, wordt u meestal afgebroken, zoals vóór de Tweede Wereldoorlog of anti-Amerikaans. 

De volgende tabel definieert en illustreert 35 veelvoorkomende voorvoegsels. 

Algemene voorvoegsels

Voorvoegsel Betekenis Voorbeelden
een-, een- zonder, gebrek aan, niet amoreel, acellulair, afgrond, achromatisch, watervrij
ante- eerder, eerder, voor antecedent, antedate, antemeridian, anterior
anti- tegen, tegenover anticlimax. luchtafweer, antiseptisch, antilichaam
auto- zelf, hetzelfde autopiloot, autobiografie, auto, autofocus
circum- zo ongeveer rond omzeilen, omcirkelen, omcirkelen
co- met samen co-piloot, medewerker, co-existent, co-auteur
com-, con- samen met metgezel, mengen, contact, concentreren
contra-, contro- tegen, tegenover tegenspreken, contrast, tegendeel, controverse
de- omlaag, weg, weg van devalueren, deactiveren, debuggen, degraderen, afleiden
dis- niet, apart, weg verdwijnen, onaangenaam, ongedaan maken, ontleden
nl- erin doen, bedekken met omsluiten, verwarren, tot slaaf maken, omhullen
ex- uit, van de voormalige extraheren, uitademen, opgraven, ex-president
extra- voorbij, buiten, meer dan buitenschoolse, buitenechtelijke, extravagant
hetero- anders, anders heteroseksueel, heterodox, heterogeen
homo-, homeo- hetzelfde homoniem, homofoon, homeostase, homoseksueel
hyper- voorbij, meer, voorbij hyperactief, overgevoelig, hyperkritisch
il-, im-, in-, ir- niet zonder illegaal, immoreel, onattent, onverantwoordelijk
in- in geïnteresseerd invoegen, inspectie, infiltreren
onder- tussen snijden, interstellair, ingrijpen, doordringen
intra-, intro- binnen, binnen intraveneus, intragalactisch, introvert
macro- groot, prominent macro-economie, macrostructuur, macrokosmos
micro- heel klein microscoop, microkosmos, microbe
mono- één, alleenstaand monocle, monoloog, monogamie, monotonie
niet- niet zonder niet-eenheid, niet-agressieve, niet-essentiële, non-fictie
omni- alle iedere alwetend, omnivoor, alwetend, alomtegenwoordig
post- na, achter postmortem, posterior, postscript, postoperatief
pre-, pro- eerder, vooruit voorafgaan, voorspellen, projecteren, proloog
sub- onder, lager onderzeeër, dochteronderneming, ondermaats
sym-, syn- tegelijkertijd, samen symmetrie, symposium, synchroniseren, synaps
tele- van of over een afstand telecommunicatie, telegeneeskunde, televisie, telefoon
trans- over, voorbij, door verzenden, transactie, vertaling, overdracht
tri- drie, elke derde driewieler, trimester, driehoek, triatlon
un- niet, ontbreekt, tegenover onvoltooid, ongeschoold, ondankbaar, onvriendelijk
uni- een single eenhoorn, eencellig, eenwieler, eenzijdig
omhoog- naar boven of naar het noorden, hoger / beter vrolijk, updo, upgrade, upload, bergopwaarts, upstage, upscale, up-tempo