Het Tyndall-effect is de verstrooiing van het licht wanneer een lichtstraal door een colloïde gaat. De individuele suspensie-deeltjes verstrooien en reflecteren licht, waardoor de straal zichtbaar wordt.
De hoeveelheid verstrooiing hangt af van de frequentie van het licht en de dichtheid van de deeltjes. Net als bij Rayleigh-verstrooiing wordt blauw licht sterker verstrooid dan rood licht door het Tyndall-effect. Een andere manier om ernaar te kijken is dat licht met een langere golflengte wordt doorgelaten, terwijl licht met een kortere golflengte wordt gereflecteerd door verstrooiing.
De grootte van de deeltjes onderscheidt een colloïde van een echte oplossing. Wil een mengsel een colloïde zijn, dan moeten de deeltjes in het bereik van 1-1000 nanometer in diameter zijn.
Het Tyndall-effect werd voor het eerst beschreven door de 19e-eeuwse natuurkundige John Tyndall.
De blauwe kleur van de lucht is het gevolg van lichtverstrooiing, maar dit wordt Rayleigh-verstrooiing genoemd en niet het Tyndall-effect omdat de betrokken deeltjes moleculen in de lucht zijn. Ze zijn kleiner dan deeltjes in een colloïde. Evenzo is lichtverstrooiing door stofdeeltjes niet te wijten aan het Tyndall-effect omdat de deeltjesgrootten te groot zijn.
Het suspenderen van bloem of maïszetmeel in water is een eenvoudige demonstratie van het Tyndall-effect. Normaal is bloem gebroken wit (lichtgeel). De vloeistof lijkt lichtblauw omdat de deeltjes blauw licht meer verspreiden dan rood.