Phrasal werkwoorden worden gescheiden in twee groepen: scheidbare en onafscheidelijke Phrasal werkwoorden.
Scheidbare woordgroepen kunnen bij elkaar blijven wanneer u een object gebruikt dat een zelfstandig naamwoord of een zelfstandig naamwoordzin is.
Voorbeelden:
Scheidbare uitdrukkingswerkwoorden MOETEN worden gescheiden wanneer een voornaamwoord wordt gebruikt:
Voorbeelden:
Onlosmakelijk met elkaar verbonden werkwoorden blijven altijd bij elkaar. Het maakt niet uit of een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord wordt gebruikt.
Voorbeelden:
Opmerking: Alle werkwoorden met meer dan één deeltje zijn onafscheidelijk.
Voorbeeld:
Tip:Als u niet zeker weet of een werkwoord in een zin scheidbaar of onafscheidelijk is, gebruikt u ALTIJD een zelfstandig naamwoord of zelfstandige naamwoorden en NIET scheiden. Op deze manier zult u altijd correct zijn!
Elk frasaal werkwoord is gegroepeerd in een categorie en gemarkeerd S voor scheidbaar of ik voor onafscheidelijk. Merk op dat de meeste frasale werkwoorden scheidbaar zijn en in informele situaties worden gebruikt.