In de Engelse grammatica is een hulpwerkwoord een werkwoord dat de stemming, tijd, stem of aspect van een ander werkwoord in een werkwoordzin bepaalt. Hulpwerkwoorden zijn be, do en hebben samen met modals zoals can, may en will en kunnen worden vergeleken met hoofdwerkwoorden en lexicale werkwoorden.
Hulpwerkwoorden worden ook helpende werkwoorden genoemd omdat ze helpen de betekenis van hoofdwerkwoorden te voltooien. In tegenstelling tot hoofdwerkwoorden kunnen hulpwerkwoorden niet het enige werkwoord in een zin zijn, behalve in elliptische uitdrukkingen waarbij het hoofdwerkwoord wordt begrepen alsof het aanwezig was.
Hulpwerkwoorden gaan altijd vooraf aan hoofdwerkwoorden in een werkwoordgroep zoals in de zin "Je gaat me helpen." In vragende zinnen verschijnt het hulpmiddel echter vóór het onderwerp, zoals in "Help je me?"
De standaard voor Engelse grammatica, vastgesteld door "The Cambridge Grammar of the English Language" en andere soortgelijke universitaire persberichten, definieert hulpwerkwoorden van het Engels als "kan, mag, zal, moet, moet, moet, durf" als modals ( zonder infinitief) en 'zijn, hebben, doen en gebruiken' als niet-modals (die wel infinitieven hebben).
Aangezien sommige van deze woorden ook "te zijn" werkwoorden zijn, die als hoofdwerkwoorden kunnen werken, is het belangrijk om het onderscheid tussen de twee te kennen. Volgens de 'American Heritage Guide to Contemporary Usage and Style' zijn er vier manieren waarop hulpwerkwoorden verschillen van hoofdwerkwoorden.
Ten eerste hebben hulpwerkwoorden geen woorduitgangen om deelwoorden te vormen of het onderwerp te onderschrijven, en dus is het correct om te zeggen: "Ik mag gaan", maar onjuist om te zeggen: "Ik kan gaan." Ten tweede: helpende werkwoorden komen boven negatieve clausules en gebruiken het woord "do" niet om ze te vormen. Het hoofdwerkwoord moet "do" gebruiken om het negatieve te vormen en volgt niet zoals in de zin "We dansen niet".
Helpende werkwoorden komen ook altijd voor het onderwerp in een vraag, terwijl hoofdwerkwoorden "do" gebruiken en het onderwerp volgen om vragen te vormen. Daarom is het woord "kan" in de vraag "Mag ik een andere appel?" is een hulpwerkwoord terwijl "doen" in "Wil je naar de film gaan?" fungeert als het hoofdwerkwoord.
Het laatste onderscheid tussen de twee vormen van werkwoorden is dat hulpwoorden de infinitief nemen zonder ook het woord 'aan' te hoeven gebruiken, zoals in de zin 'Ik bel je morgen'. Aan de andere kant moeten hoofdwerkwoorden die een infinitief gebruiken altijd het woord 'aan' gebruiken, zoals 'Ik beloof je morgen te bellen'.
Engelse grammaticaregels dicteren dat een actieve zin maximaal drie hulpwoorden mag bevatten, terwijl een passieve zin er vier kan bevatten, waarbij de eerste eindig is en de rest niet-onbepaalde woorden.
Barry J. Blake breekt het beroemde citaat van Marlon Brando uit "On the Waterfront", waar hij zegt: "Ik had een mededinger kunnen zijn", door op te merken dat in het voorbeeld "we een model hebben gevolgd door het voltooid deelwoord van het werkwoord 'zijn.'"
Meer dan drie hulpwerkwoorden en de zin wordt te ingewikkeld om te ontcijferen. En daarom helpt het helpende woord niet langer om het belangrijkste werkwoord te verduidelijken dat het moet wijzigen.