Spiritualiteit is een allegaartje voor de grote Amerikaanse dichter, Walt Whitman. Hoewel hij veel materiaal uit het christendom haalt, is zijn opvatting van religie veel ingewikkelder dan de overtuigingen van een of twee religies door elkaar. Whitman lijkt te putten uit de vele wortels van het geloof om zijn eigen religie te vormen, waarbij hij zichzelf centraal stelt.
Veel van Whitman's poëzie weerklinkt met bijbelse toespelingen en insinuaties. In de allereerste canto's van 'Lied van mijzelf' herinnert hij ons eraan dat we 'gevormd zijn uit deze aarde, deze lucht', wat ons terugbrengt naar het verhaal van de christelijke schepping. In dat verhaal werd Adam gevormd uit het stof van de grond en vervolgens tot bewustzijn gebracht door de adem van het leven. Deze en vergelijkbare referenties lopen overal Bladeren van gras, maar de bedoeling van Whitman lijkt nogal dubbelzinnig. Zeker, hij put uit de religieuze achtergrond van Amerika om poëzie te creëren die de natie zal verenigen. Zijn opvatting van deze religieuze wortels lijkt echter verwrongen (niet op een negatieve manier) - veranderd van de oorspronkelijke opvatting van goed en kwaad, hemel en hel, goed en slecht.
Door de prostituee en de moordenaar te accepteren, samen met de vervormde, triviale, platte en verachte, probeert Whitman heel Amerika te accepteren (het accepteren van het ultrareligieuze, samen met de goddelozen en niet-religieuze). Religie wordt een poëtisch apparaat, onderworpen aan zijn artistieke hand. Natuurlijk lijkt hij ook los te staan van het vuil en zichzelf in de positie van de waarnemer te plaatsen. Hij wordt een schepper, bijna een god zelf, terwijl hij Amerika tot bestaan spreekt (misschien kunnen we zeggen dat hij Amerika echt tot zingt of zingt), waarmee hij elk element van de Amerikaanse ervaring valideert.
Whitman geeft filosofische betekenis aan de meest eenvoudige objecten en acties, en herinnert Amerika eraan dat elke aanblik, geluid, smaak en geur een spiritueel belang kan krijgen voor het volledig bewuste en gezonde individu. In de eerste cantos zegt hij: "Ik loaf en nodig mijn ziel uit", waardoor een dualisme tussen materie en geest ontstaat. In de rest van het gedicht zet hij dit patroon echter voort. Hij gebruikt constant de beelden van lichaam en geest samen, waardoor we zijn ware opvatting van spiritualiteit beter begrijpen.
"Goddelijk ben ik van binnen en van buiten", zegt hij, "en ik heilig alles wat ik aanraak of aangeraakt word." Whitman lijkt naar Amerika te roepen en de mensen aan te sporen te luisteren en te geloven. Als ze niet luisteren of horen, kunnen ze verloren gaan in het eeuwige woestenij van de moderne ervaring. Hij ziet zichzelf als de redder van Amerika, de laatste hoop, zelfs een profeet. Maar hij ziet zichzelf ook als het centrum, de one-in-one. Hij leidt Amerika niet naar T.S. Eliot's religie; in plaats daarvan speelt hij de rol van de rattenvanger en leidt de massa naar een nieuw concept van Amerika.