Een wet in de wetenschap is een algemene regel om een geheel van observaties in de vorm van een verbale of wiskundige verklaring te verklaren. Wetenschappelijke wetten (ook wel natuurwetten genoemd) impliceren een oorzaak en gevolg tussen de waargenomen elementen en moeten altijd onder dezelfde omstandigheden van toepassing zijn. Om wetenschappelijk recht te zijn, moet een verklaring een bepaald aspect van het universum beschrijven en gebaseerd zijn op herhaald experimenteel bewijs. Wetenschappelijke wetten kunnen worden vermeld in woorden, maar veel worden uitgedrukt als wiskundige vergelijkingen.
Wetten worden algemeen geaccepteerd als waar, maar nieuwe gegevens kunnen leiden tot wetswijzigingen of uitzonderingen op de regel. Soms blijken wetten onder bepaalde omstandigheden waar te zijn, maar andere niet. Newton's wet van zwaartekracht geldt bijvoorbeeld voor de meeste situaties, maar deze valt uiteen op het subatomaire niveau.
Wetenschappelijke wetten proberen niet uit te leggen 'waarom' de waargenomen gebeurtenis plaatsvindt, maar alleen dat de gebeurtenis zich steeds weer op dezelfde manier voordoet. De verklaring van hoe een fenomeen werkt is een wetenschappelijke theorie. Een wetenschappelijke wet en een wetenschappelijke theorie zijn niet hetzelfde - een theorie verandert niet in een wet of vice versa. Zowel wetten als theorieën zijn gebaseerd op empirische gegevens en worden door veel of de meeste wetenschappers binnen de juiste discipline geaccepteerd.
Newton's Gravity Law (17e eeuw) is bijvoorbeeld een wiskundige relatie die beschrijft hoe twee lichamen met elkaar omgaan. De wet verklaart niet hoe zwaartekracht werkt of zelfs wat zwaartekracht is. De Gravity Law kan worden gebruikt om voorspellingen te doen over gebeurtenissen en berekeningen uit te voeren. Einsteins relativiteitstheorie (20e eeuw) begon eindelijk uit te leggen wat zwaartekracht is en hoe het werkt.