Een hypothese (meervoud hypothesen) is een voorgestelde verklaring voor een observatie. De definitie is afhankelijk van het onderwerp.
In de wetenschap maakt een hypothese deel uit van de wetenschappelijke methode. Het is een voorspelling of verklaring die wordt getest door een experiment. Observaties en experimenten kunnen een wetenschappelijke hypothese weerleggen, maar kunnen dat nooit helemaal bewijzen een.
In de studie van logica is een hypothese een propositie, meestal geschreven in de vorm: "Als X, vervolgens Y."
In algemeen gebruik is een hypothese eenvoudig een voorgestelde verklaring of voorspelling, die al dan niet kan worden getest.
De meeste wetenschappelijke hypothesen worden voorgesteld in het if-then-formaat omdat het eenvoudig is om een experiment te ontwerpen om te zien of er een oorzaak en gevolg-relatie bestaat tussen de onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele. De hypothese is geschreven als een voorspelling van de uitkomst van het experiment.
Statistisch gezien is het gemakkelijker om aan te tonen dat er geen relatie is tussen twee variabelen dan om hun verbinding te ondersteunen. Dus, wetenschappers stellen vaak de nulhypothese. De nulhypothese veronderstelt dat het wijzigen van de onafhankelijke variabele geen effect heeft op de afhankelijke variabele.
De alternatieve hypothese suggereert dat het wijzigen van de onafhankelijke variabele effect heeft op de afhankelijke variabele. Het ontwerpen van een experiment om deze hypothese te testen kan lastiger zijn omdat er veel manieren zijn om een alternatieve hypothese te stellen.
Overweeg bijvoorbeeld een mogelijke relatie tussen een goede nachtrust en goede cijfers halen. De nulhypothese zou kunnen worden gesteld: "Het aantal uren slaap dat studenten krijgen staat los van hun cijfers" of "Er is geen verband tussen uren slaap en cijfers."
Een experiment om deze hypothese te testen kan het verzamelen van gegevens omvatten, het registreren van gemiddelde uren slaap voor elke student en cijfers. Als een student die acht uur slaap krijgt, het over het algemeen beter doet dan studenten die vier uur slaap of 10 uur slaap krijgen, kan de hypothese worden afgewezen.
Maar de alternatieve hypothese is moeilijker voor te stellen en te testen. De meest algemene uitspraak zou zijn: "Het aantal studenten dat slaapt, heeft invloed op hun cijfers." De hypothese kan ook worden gesteld als: "Als je meer slaap krijgt, verbeteren je cijfers" of "Studenten die negen uur slaap krijgen, hebben betere cijfers dan studenten die meer of minder slapen."
In een experiment kunt u dezelfde gegevens verzamelen, maar de statistische analyse geeft u minder snel een hoge betrouwbaarheidslimiet.
Meestal begint een wetenschapper met de nulhypothese. Van daaruit kan het mogelijk zijn om een alternatieve hypothese voor te stellen en te testen, om de relatie tussen de variabelen te verkleinen.
Voorbeelden van een hypothese zijn: