Het gematigde bosbioom is een van de belangrijkste habitats ter wereld. Gematigde bossen worden gekenmerkt als gebieden met veel neerslag, vochtigheid en verschillende loofbomen. Loofbomen zijn bomen die in de winter hun bladeren verliezen. Lagere temperaturen en kortere daglichturen in de herfst betekenen een verminderde fotosynthese voor planten. Aldus werpen deze bomen hun bladeren af in de herfst en ontluiken nieuwe bladeren in de lente wanneer warmere temperaturen en langere uren daglicht terugkeren.
Gematigde bossen hebben een breed scala aan temperaturen die correleren met de verschillende seizoenen. De temperaturen variëren van warm in de zomer, met hoge waarden van 86 F, tot extreem koud in de winter, met dieptepunten van -22 F. Gematigde bossen ontvangen overvloedige hoeveelheden neerslag, meestal jaarlijks tussen 20 en 60 inch neerslag. Deze neerslag heeft de vorm van regen en sneeuw.
Loofbossen zijn meestal te vinden op het noordelijk halfrond. Sommige locaties van gematigde bossen zijn onder meer:
Vanwege de overvloedige regenval en de dikke humus in de grond, kunnen gematigde bossen een grote verscheidenheid aan planten en planten ondersteunen. Deze vegetatie bestaat in verschillende lagen, variërend van korstmossen en mossen op de grondlaag tot grote boomsoorten zoals eik en hickory die zich hoog boven de bosbodem uitstrekken. Andere voorbeelden van gematigde bosvegetatie zijn:
Mossen zijn niet-vasculaire planten die een belangrijke ecologische rol spelen in de biomen die ze bewonen. Deze kleine, dichte planten lijken vaak op groene tapijten van vegetatie. Ze gedijen in vochtige gebieden en helpen bodemerosie te voorkomen en dienen ook als een bron van isolatie tijdens koudere maanden. In tegenstelling tot mossen zijn korstmossen geen planten. Ze zijn het resultaat van symbiotische relaties tussen algen of cyanobacteriën en schimmels. Korstmossen zijn belangrijke ontbinders in deze omgeving bezaaid met rottend plantaardig materiaal. Korstmossen helpen plantenbladeren te recyclen, waardoor de vruchtbare grond in dit bioom wordt gegenereerd.
Gematigde bossen zijn de thuisbasis van een gevarieerd biosysteem van dieren in het wild, waaronder verschillende insecten en spinnen, wolven, vossen, beren, coyotes, bobcats, bergleeuwen, adelaars, konijnen, herten, stinkdieren, eekhoorns, wasberen, eekhoorns, elanden, slangen en kolibries.
Gematigde bosdieren hebben veel verschillende manieren om met de kou en het gebrek aan voedsel in de winter om te gaan. Sommige dieren overwinteren in de winter en ontstaan in het voorjaar wanneer voedsel overvloediger is. Andere dieren bewaren voedsel en graven ondergronds om aan de kou te ontsnappen. Veel dieren ontsnappen aan de barre omstandigheden door in de winter naar warmere gebieden te migreren.
Andere dieren hebben zich aangepast aan deze omgeving door op te gaan in het bos. Sommigen camoufleren zichzelf als bladeren en zien er bijna niet uit van het gebladerte. Dit type aanpassing is handig voor zowel roofdieren als prooien.
Gematigde bossen zijn een van de vele biomen. Andere landbiomen van de wereld zijn onder meer: