Een sterk zuur is er een dat volledig is gedissocieerd of geïoniseerd in een waterige oplossing. Het is een chemische soort met een hoge capaciteit om een proton te verliezen, H+. In water verliest een sterk zuur één proton, dat wordt opgevangen door water om het hydroniumion te vormen:
HA (aq) + H2O → H3O+(aq) + A-(Aq)
Diprotische en polyprotische zuren kunnen meer dan één proton verliezen, maar de "sterk zuur" pKa-waarde en reactie verwijzen alleen naar het verlies van het eerste proton.
Sterke zuren hebben een kleine logaritmische constante (pKa) en een grote dissociatieconstante (Ka).
De meeste sterke zuren zijn corrosief, maar sommige superzuren niet. Daarentegen kunnen sommige van de zwakke zuren (bijvoorbeeld fluorwaterstofzuur) zeer corrosief zijn.
Naarmate de zuurconcentratie toeneemt, neemt het vermogen om te dissociëren af. Onder normale omstandigheden in water dissociëren sterke zuren volledig, maar extreem geconcentreerde oplossingen niet.
Hoewel er veel zwakke zuren zijn, zijn er weinig sterke zuren. De gemeenschappelijke sterke zuren omvatten:
De volgende zuren dissociëren bijna volledig in water, dus ze worden vaak beschouwd als sterke zuren, hoewel ze niet zuurder zijn dan het hydroniumion, H3O+:
Sommige chemici beschouwen het hydroniumion, broomzuur, periodiek zuur, perbroomzuur en periodiek zuur als sterke zuren.
Als het vermogen om protonen te doneren wordt gebruikt als het primaire criterium voor zuursterkte, dan zijn de sterke zuren (van sterkste naar zwakste):
Dit zijn de "superzuren", die worden gedefinieerd als zuren die zuurder zijn dan 100% zwavelzuur. De superzuren protonen permanent water.
Je vraagt je misschien af waarom de sterke zuren zo goed dissociëren of waarom bepaalde zwakke zuren niet volledig ioniseren. Een paar factoren spelen een rol: