Hoewel ze vaak worden gekaderd als tegengestelde benaderingen, zijn macro- en microsociologie eigenlijk complementaire benaderingen voor het bestuderen van de samenleving, en noodzakelijk.
Macrosociologie verwijst naar sociologische benaderingen en methoden die grootschalige patronen en trends binnen de algemene sociale structuur, het systeem en de bevolking onderzoeken. Vaak is macrosociologie ook theoretisch van aard.
Anderzijds richt microsociologie zich op kleinere groepen, patronen en trends, meestal op gemeenschapsniveau en in de context van het dagelijkse leven en de ervaringen van mensen.
Dit zijn complementaire benaderingen, omdat sociologie in de kern gaat over het begrijpen van de manier waarop grootschalige patronen en trends het leven en de ervaringen van groepen en individuen vormen, en vice versa.
Het verschil tussen macro- en microsociologie omvat:
Macrosociologen stellen de grote vragen die vaak resulteren in zowel onderzoeksconclusies als nieuwe theorieën, zoals deze:
Microsociologen hebben de neiging om meer gelokaliseerde, gerichte vragen te stellen die het leven van kleinere groepen mensen onderzoeken. Bijvoorbeeld:
Macrosociologen Feagin en Schor, onder vele anderen, gebruiken een combinatie van historisch en archiefonderzoek en analyse van statistieken die lange periodes bestrijken om datasets te construeren die laten zien hoe het sociale systeem en de relaties erin zich in de loop van de tijd hebben ontwikkeld om de samenleving die we vandaag kennen.
Bovendien gebruikt Schor interviews en focusgroepen, die vaker worden gebruikt in microsociologisch onderzoek, om slimme verbindingen te maken tussen historische trends, sociale theorie en de manier waarop mensen hun dagelijks leven ervaren.
Microsociologen - Rios en Pascoe inbegrepen - gebruiken doorgaans onderzoeksmethoden die directe interactie met onderzoeksdeelnemers inhouden, zoals één-op-één interviews, etnografische observatie, focusgroepen en kleinschalige statistische en historische analyses.
Om hun onderzoeksvragen te beantwoorden, waren zowel Rios als Pascoe ingebed in de gemeenschappen die ze bestudeerden en werden ze onderdeel van het leven van hun deelnemers, brachten ze een jaar of langer door met wonen, zagen hun leven en interacties met anderen uit de eerste hand en spraken met hen over hun ervaringen.
Conclusies geboren uit macrosociologie tonen vaak correlatie of oorzakelijk verband aan tussen verschillende elementen of verschijnselen in de samenleving.