Wanneer een verdachte dood voorkomt, kan een forensisch entomoloog worden opgeroepen om te helpen bij het verwerken van de plaats delict. Insecten die op of in de buurt van het lichaam worden gevonden, kunnen belangrijke aanwijzingen voor het misdrijf onthullen, waaronder het tijdstip van overlijden van het slachtoffer.
Insecten koloniseren kadavers in een voorspelbare volgorde, ook bekend als insectenopvolging. De eersten die aankomen zijn de aasetende soorten, aangetrokken door de sterke geur van ontbinding. Blaasvliegen kunnen binnen enkele minuten na de dood een lijk binnendringen, en vleesvliegen volgen op de voet. Kort na hun komst, de dermestide kevers, dezelfde kevers die door taxidermisten worden gebruikt om de schedels van hun vlees schoon te maken. Meer vliegen verzamelen zich, inclusief huisvliegen. Roofzuchtige en parasitaire insecten arriveren om zich te voeden met de maden en keverlarven. Uiteindelijk, als het lijk droogt, verbergen kevers en kledingmotten de overblijfselen.
Forensische entomologen verzamelen monsters van plaats delictinsecten en zorgen ervoor dat vertegenwoordigers van elke soort in hun laatste ontwikkelingsfase worden meegenomen. Omdat de ontwikkeling van geleedpotigen rechtstreeks verband houdt met de temperatuur, verzamelt ze ook dagelijkse temperatuurgegevens van het dichtstbijzijnde beschikbare weerstation. In het laboratorium identificeert de wetenschapper elk insect naar soort en bepaalt het exacte ontwikkelingsstadium. Omdat de identificatie van maden moeilijk kan zijn, verhoogt de entomoloog meestal enkele maden naar volwassenheid om hun soort te bevestigen.
Blaasvliegen en vleesvliegen zijn de meest nuttige plaats delict insecten voor het bepalen van het postmortem interval of tijdstip van overlijden. Door laboratoriumstudies hebben wetenschappers de ontwikkelingssnelheid van necrofage soorten vastgesteld op basis van constante temperaturen in een laboratoriumomgeving. Deze databases relateren het levensstadium van een soort aan zijn leeftijd bij ontwikkeling bij een constante temperatuur, en voorzien de entomoloog van een meting genaamd geaccumuleerde graaddagen, of ADD. TOEVOEGEN vertegenwoordigt fysiologische tijd.
Met behulp van de bekende ADD kan ze vervolgens de waarschijnlijke leeftijd van een specimen van het lijk berekenen, corrigeren voor de temperaturen en andere omgevingsomstandigheden op de plaats delict. Door forensisch achteruit te werken, kan de forensisch entomoloog onderzoekers een specifieke tijdsperiode bieden wanneer het lichaam voor het eerst werd gekoloniseerd door necrofage insecten. Aangezien deze insecten het lijk bijna altijd binnen enkele minuten of uren na het overlijden van de persoon vinden, onthult deze berekening het postmortale interval met een goede nauwkeurigheid.