Hoe dieren omgaan met een ecosysteem

Dieren communiceren op verschillende, complexe manieren met elkaar. We kunnen echter enkele algemene uitspraken doen over deze interacties. Dit stelt ons in staat om beter te begrijpen welke rol soorten in hun ecosystemen spelen en hoe individuele soorten de soorten om hen heen positief of negatief kunnen beïnvloeden..

Van de verschillende soorten interacties tussen soorten, hebben de meeste betrekking op hulpbronnen en consumenten. Een hulpbron, in ecologische termen, is iets (zoals voedsel, water, leefgebied, zonlicht of prooi) dat een organisme nodig heeft om een ​​vitale functie te vervullen, zoals groei of voortplanting. Een consument is een organisme dat een hulpbron consumeert (zoals roofdieren, herbivoren of detritivoren). De meeste interacties tussen dieren hebben betrekking op een of meer concurrerende soorten die strijden om een ​​hulpbron.

Interacties van soorten kunnen worden onderverdeeld in vier basisgroepen op basis van hoe de deelnemende soorten worden beïnvloed door de interactie. Ze omvatten competitieve interacties, interacties tussen consumenten en middelen, interacties tussen detritivore en detritus en mutualistische interacties.

Concurrerende interacties

Concurrerende interacties zijn interacties waarbij twee of meer soorten betrokken zijn die strijden om dezelfde hulpbron. Bij deze interacties worden beide betrokken soorten negatief beïnvloed. Concurrerende interacties zijn in veel gevallen indirect, zoals wanneer twee soorten beide dezelfde hulpbron consumeren maar niet rechtstreeks met elkaar omgaan. In plaats daarvan beïnvloeden ze elkaar door de beschikbaarheid van de bron te verminderen. Een voorbeeld van dit soort interactie kan worden gezien tussen leeuwen en hyena's. Omdat beide soorten zich voeden met dezelfde prooi, beïnvloeden ze elkaar negatief door de hoeveelheid van die prooi te verminderen. De ene soort kan moeite hebben met jagen in een gebied waar de andere al aanwezig is.

Consumenten-middelen interacties

Interacties tussen consumenten en bronnen zijn interacties waarbij individuen van de ene soort individuen van een andere soort consumeren. Voorbeelden van interacties tussen consumenten en hulpbronnen omvatten interacties tussen roofdieren en prooien en interacties tussen herbivoor en planten. Deze interacties tussen consumenten en hulpbronnen beïnvloeden de betrokken soorten op verschillende manieren. Gewoonlijk heeft dit soort interactie een positieve invloed op de consumentensoort en een negatieve invloed op de hulpbronensoort. Een voorbeeld van een interactie tussen consument en middel is een leeuw die een zebra eet of een zebra die zich voedt met gras. In het eerste voorbeeld is de zebra de hulpbron, terwijl in het tweede voorbeeld de consument is.

Detritivore-detritus Interacties

Detritivore-detritus interacties hebben betrekking op een soort die de detritus (dode of ontbindende organische stof) van een andere soort consumeert. De detritivore-detritus interactie is een positieve interactie voor de consumentensoort. Het heeft geen invloed op de hulpbronnen, omdat het al dood is. Detritivores omvatten kleine wezens zoals duizendpoten, naaktslakken, bosluis en zeekomkommers. Door de ontbindende planten- en dierlijke materie op te ruimen, spelen ze een belangrijke rol bij het behoud van de gezondheid van ecosystemen.

Mutualistische interacties

Mutualistische interacties zijn interacties waarbij beide soorten - hulpbronnen en consument - profiteren van de interactie. Een voorbeeld hiervan is de relatie tussen planten en bestuivers. Bijna driekwart van de bloeiende planten is afhankelijk van dieren om hen te helpen bestuiven. In ruil voor deze dienst worden dieren zoals bijen en vlinders beloond met voedsel in de vorm van stuifmeel of nectar. De interactie is gunstig voor zowel soorten, planten als dieren.