De meeste sprinkhanen die u in uw tuin, langs de kant van de weg of misschien tijdens het wandelen door een zomerweide vindt, behoren tot de familie Acrididae. De groep is onderverdeeld in verschillende subfamilies, waaronder sprinkhanen met schuine gezichten, stralende sprinkhanen, sprinkhanen met bandvleugels en enkele van de bekendere sprinkhanen. De meeste van de ongeveer 11.000 soorten sprinkhanen zijn gemiddeld tot groot in verhouding tot andere insecten, maar leden van deze enorme familie variëren enorm in grootte, variërend van minder dan een halve inch tot meer dan drie centimeter lang. Omdat velen grijs of bruin van kleur zijn, worden ze gemakkelijk gecamoufleerd door de vegetatie in hun natuurlijke habitats.
In de Acrididae-familie bevinden de 'oren' of gehoororganen zich aan de zijkanten van de eerste buiksegmenten en worden bedekt door de vleugels (indien aanwezig). Hun antennes zijn kort en reiken meestal minder dan de helft van de lichaamslengte van de sprinkhaan uit. Een plaatachtige structuur die het pronotum wordt genoemd, bedekt de thorax of de borst van de sprinkhaan en strekt zich nooit uit voorbij de basis van de vleugels. De tarsi, of achterpoten, hebben drie segmenten.
Sprinkhanen voeden zich meestal met plantengebladerte, met een speciale voorliefde voor grassen en spatten. Wanneer sprinkhanenpopulaties groot worden, kunnen zwermen graslanden en landbouwgewassen over grote gebieden ontbladeren.
Naast natuurlijke roofdieren worden sprinkhanen als menselijk voedsel geconsumeerd in veel landen, waaronder Mexico, China en landen in Afrika en het Midden-Oosten.
Sprinkhanen, zoals alle leden van de orde Orthoptera, ondergaan eenvoudige of onvolledige metamorfose met drie levensfasen: ei, nimf en volwassen.
De meeste bijtende sprinkhanen bewonen graslanden, hoewel sommige in bossen leven of zelfs in habitats met waterplanten. Meer dan 11.000 soorten zijn wereldwijd beschreven, waarvan er meer dan 600 in Noord-Amerika wonen.
De oude Griekse verhalenverteller Aesop wordt gecrediteerd met 'De mier en de sprinkhaan', een verhaal waarin een mier zich hard voorbereidt op de winter terwijl de sprinkhaan speelt. Wanneer de winter komt, vraagt de sprinkhaan om onderdak en voedsel van de mier, die weigert en de sprinkhaan achterlaat om te verhongeren.
De folklore van veel Indiaanse stammen omvat sprinkhanen. De rollen van de insecten in deze verhalen variëren sterk, afhankelijk van of de stam een agrarische of jager-verzamelaarsmaatschappij is. In agrarische culturen worden sprinkhanen in een negatieve context gezien, omdat zwermen van hen vaak gewassen decimeerden. Ze worden vaak afgeschilderd als luie, shiftless of hebzuchtige karakters, en ze worden ook geassocieerd met pech of onenigheid. (Van de Hopi wordt gezegd dat sprinkhanen de neus neuzen van kinderen die ouderen niet gehoorzamen of tribale taboes overtreden.)
Sprinkhanen doen het veel beter in de volkstradities van jager-verzamel stammen, die hen niet alleen de krachten hebben gegeven om het weer te voorspellen, maar ook om het te veranderen, waardoor regen een einde maakt aan een droogte, of regen ophoudt tijdens een zondvloed.