Monopolies behoorden tot de eerste zakelijke entiteiten die de Amerikaanse overheid probeerde te reguleren in het algemeen belang. Consolidatie van kleinere bedrijven in grotere bedrijven stelde sommige zeer grote bedrijven in staat om aan marktdiscipline te ontsnappen door prijzen te "fixeren" of concurrenten te onderbieden. Hervormers voerden aan dat deze praktijken consumenten uiteindelijk opzadelden met hogere prijzen of beperkte keuzes. De Sherman Antitrust Act, aangenomen in 1890, verklaarde dat geen enkele persoon of onderneming de handel kon monopoliseren of kon combineren of samenspannen met iemand anders om de handel te beperken. In de vroege jaren 1900 gebruikte de regering de wet om de standaardoliemaatschappij van John D. Rockefeller en verschillende andere grote bedrijven op te splitsen waarvan zij zei dat ze hun economische macht hadden misbruikt.
In 1914 keurde het congres nog twee wetten goed die bedoeld waren om de Sherman Antitrust Act te versterken: de Clayton Antitrust Act en de Federal Trade Commission Act. De Clayton Antitrust Act definieerde duidelijker wat illegale handelsbeperkingen vormden. De wet verbood prijsdiscriminatie die bepaalde kopers een voordeel ten opzichte van anderen gaf; overeenkomsten verbieden waarin fabrikanten alleen verkopen aan dealers die overeenkomen geen producten van concurrerende fabrikanten te verkopen; en verboden sommige soorten fusies en andere handelingen die de concurrentie zouden kunnen verminderen. De Federal Trade Commission Act heeft een overheidscommissie ingesteld om oneerlijke en concurrentiebeperkende handelspraktijken te voorkomen.
Critici geloofden dat zelfs deze nieuwe anti-monopolistische instrumenten niet volledig effectief waren. In 1912 werd de United States Steel Corporation, die meer dan de helft van alle staalproductie in de Verenigde Staten beheerde, ervan beschuldigd een monopolie te zijn. Juridische stappen tegen het bedrijf liepen voort tot 1920, toen het Hooggerechtshof in een mijlpaalbesluit oordeelde dat US Steel geen monopolie was omdat het geen "onredelijke" handelsbeperkingen oplegde. De rechtbank maakte een zorgvuldig onderscheid tussen grootheid en monopolie en suggereerde dat zakelijke grootheid niet noodzakelijk slecht is.
Opmerking van de expert: Over het algemeen heeft de federale overheid in de Verenigde Staten een aantal opties tot haar beschikking om monopolies te reguleren. (Vergeet niet dat regulering van monopolies economisch gerechtvaardigd is, omdat monopolie een vorm van marktfalen is dat inefficiëntie, d.w.z. verlies van draagvermogen, veroorzaakt voor de samenleving.) In sommige gevallen worden monopolies gereguleerd door de bedrijven te ontbinden en daarmee de concurrentie te herstellen. In andere gevallen worden monopolies geïdentificeerd als "natuurlijke monopolies" - d.w.z. bedrijven waar een groot bedrijf goedkoper kan produceren dan een aantal kleinere bedrijven - in welk geval ze worden onderworpen aan prijsbeperkingen in plaats van te worden opgebroken. Wetgeving van beide typen is veel moeilijker dan het klinkt om een aantal redenen, waaronder het feit dat een markt als een monopolie wordt beschouwd, in belangrijke mate afhankelijk is van hoe breed of nauw een markt wordt gedefinieerd..