Wanneer je materie bestudeert, wordt van je verwacht dat je de chemische en fysische eigenschappen begrijpt en onderscheid maakt.
Fundamenteel zijn fysische eigenschappen die u kunt observeren en meten zonder de chemische identiteit van uw monster te veranderen. Fysieke eigenschappen worden gebruikt om materie te beschrijven en er opmerkingen over te maken. Voorbeelden van fysieke eigenschappen zijn kleur, vorm, positie, volume en kookpunt.
Fysieke eigenschappen kunnen worden onderverdeeld in intensieve en uitgebreide eigenschappen. Een intensieve eigenschap (bijvoorbeeld kleur, dichtheid, temperatuur, smeltpunt) is een bulkeigenschap die niet afhankelijk is van de steekproefgrootte. Een uitgebreide eigenschap (bijvoorbeeld massa, vorm, volume) wordt beïnvloed door de hoeveelheid materie in een monster.
Chemische eigenschappen, aan de andere kant, openbaren zich alleen wanneer het monster wordt veranderd door een chemische reactie. Voorbeelden van chemische eigenschappen zijn ontvlambaarheid, reactiviteit en toxiciteit.
Zou je oplosbaarheid als een chemische of fysische eigenschap beschouwen, gezien het feit dat ionische verbindingen dissociëren in nieuwe chemische soorten wanneer ze worden opgelost (bijvoorbeeld zout in water), terwijl covalente verbindingen dat niet doen (bijvoorbeeld suiker in water)?