De affix (blast) verwijst naar een onrijp ontwikkelingsstadium in een cel of weefsel, zoals een knop of kiemcel.
Blastema (blast-ema): voorlopercelmassa die zich ontwikkelt tot een orgaan of onderdeel. Bij aseksuele reproductie kunnen deze cellen zich ontwikkelen tot een nieuw individu.
Blastobacter (blasto-bacterie): een geslacht van waterbacteriën die zich voortplanten door knopvorming.
blastokèle (blasto-coel): een holte die vloeistof bevat in een blastocyst (ontwikkeling van bevruchte eicel). Deze holte wordt gevormd in de vroege stadia van embryonale ontwikkeling.
blastocyst (blasto-cyste): het ontwikkelen van bevrucht ei in zoogdieren dat meerdere mitotische celdelingen ondergaat en wordt geïmplanteerd in de baarmoeder.
Blastoderm (blasto-derm): laag cellen die de blastocoel van een blastocyst omringen.
blastoom (blast-oma): type kanker dat zich ontwikkelt in kiemcellen of blastcellen.
blastomeer (blast-omere): elke cel die voortvloeit uit de celdeling of het splijtingsproces dat optreedt na de bevruchting van een vrouwelijke geslachtscel (eicel).
blastopore (blastoporie): een opening in een zich ontwikkelend embryo dat in sommige organismen de mond vormt en in andere de anus.
blastula (blast-ula): een embryo in een vroeg ontwikkelingsstadium waarin de blastoderm en blastocoel worden gevormd. De blastula wordt een blastocyst genoemd in embryogenese van zoogdieren.
ameloblast (amelo-blast): voorlopercel betrokken bij de vorming van tandglazuur.
embryoblast (embryo-blast): binnencelmassa van een blastocyst die embryionale stamcellen bevat.
epiblast (epi-blast): de buitenste laag van een blastula voorafgaand aan de vorming van kiemlagen.
erytroblast (erythro-blast): onrijpe kern bevattende cel gevonden in beenmerg die erytrocyten (rode bloedcellen) vormt.
fibroblast (fibro-blast): onrijpe bindweefselcellen die eiwitvezels vormen waaruit collageen en verschillende andere bindweefselstructuren worden gevormd.
Megaloblast (megalo-blast): abnormaal grote erytroblast die meestal het gevolg is van bloedarmoede of vitaminegebrek.
myeloblast (myelo-blast): onrijpe witte bloedcellen die zich differentiëren in immuuncellen die granulocyten worden genoemd (neutrofielen, eosinofielen en basofielen).
neuroblast (neuro-blast): onrijpe cel waaruit neuronen en zenuwweefsel zijn afgeleid.
osteoblasten (osteo-blast): onrijpe cel waarvan bot is afgeleid.
trophoblast (trofo-blast): buitenste cellaag van een blastocyst die het bevruchte ei aan de baarmoeder hecht en zich later in de placenta ontwikkelt. De trofoblast levert voedingsstoffen voor het zich ontwikkelende embryo.