De gaswet van Avogadro stelt dat het volume van een gas evenredig is met het aantal mol aanwezig gas wanneer de temperatuur en druk constant worden gehouden. Dit voorbeeldprobleem laat zien hoe de wet van Avogadro moet worden gebruikt om het volume van een gas te bepalen wanneer meer gas aan het systeem wordt toegevoegd.
Voordat u een probleem met de gaswet van Avogadro kunt oplossen, is het belangrijk om de vergelijking voor deze wet te herzien. Er zijn een paar manieren om deze gaswet te schrijven, wat een wiskundige relatie is. Er kan worden gesteld:
k = V / n
Hier is k een evenredigheidsconstante, V is het volume van een gas en n is het aantal mol van een gas. De wet van Avogadro betekent ook dat de ideale gasconstante dezelfde waarde heeft voor alle gassen, dus:
constant = p1V1/ T1n1 = P2V2/ T2n2
V1/ n1 = V2/ n2
V 1n2 = V2n1
waarbij p de druk van een gas is, V het volume is, T de temperatuur is en n het aantal mol is.
Een monster van 6,0 L bij 25 ° C en een druk van 2,00 atm bevat 0,5 mol gas. Als een extra 0,25 mol gas bij dezelfde druk en temperatuur wordt toegevoegd, wat is het uiteindelijke totale volume van het gas?
Druk eerst de wet van Avogadro uit door haar formule:
Vik/ nik = Vf/ nf
waar
Vik = initieel volume
nik = initieel aantal mol
Vf = eindvolume
nf = uiteindelijk aantal mol
Voor dit voorbeeld is Vik = 6,0 L en nik = 0,5 mol. Wanneer 0,25 mol wordt toegevoegd:
nf = nik + 0,25 mol
nf = 0,5 mol = 0,25 mol
nf = 0,75 mol
De enige variabele die overblijft is het uiteindelijke volume.
Vik/ nik = Vf/ nf
Oplossen voor Vf
Vf = Viknf/ nik
V f = (6,0 L x 0,75 mol) / 0,5 mol
Vf = 4,5 L / 0,5 Vf = 9 l